College 4 - Andere factoren die de financieringsstructuur beïnvloeden Flashcards

1
Q

Wat is informatie-asymmetrie?

A

Belanghebbenden bij een onderneming beschikken niet over dezelfde informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tot welke twee problemen kan informatie-asymmetrie leiden bij het aantrekken van vreemd vermogen?

A

> Averechtse selectie
Moreel risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is averechtse selectie?

A

Door de hoogte van de geëiste risicovergoeding worden vooral risicovolle projecten aangetrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is moreel risico?

A

De ondernemer gedraagt zich niet zoals de financier verwacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke drie manieren kunnen de gevolgen van informatie-asymmetrie verminderd worden?

A

> Screening vooraf en monitoring gedurende de financiering door de financier (principaal)
Signaling
Regelgeving ten aanzien van gedrag, toezicht en informatieverstrekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is signaling?

A

Het verstrekken van informatie door de ondernemer (agent).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de pecking order theorie?

A

Deze theorie stelt dat de voorkeur voor eigen vermogen of rentedragende kredieten wordt bepaald door pragmatische aspecten en informatie-asymmetrie. Bedrijven maken bij voorkeur gebruik van interne financiering alvorens zij rentedragende kredieten aantrekken. Dit laatste kost namelijk geld en is soms lastig te verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke volgorde trekt een onderneming financiering aan?

A

> Interne financiering
1. Inhouding van winst
2. Bestaande cash gebruiken
Externe financiering
1. Leningen
2. Converteerbare leningen
3. Uitgifte van aandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk signaal zit er verwerkt in externe financiering?

A

Indien een onderneming gaat voor optie 3 kan dat een signaal zijn voor anderen dat de onderneming niet gemakkelijk aan geld komt bij de bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vijf fasen zijn er in de levenscyclus van een onderneming?

A
  1. Ideefase
  2. Ontwikkelfase
  3. Groeifase
  4. Volwassenheidsfase
  5. Neergang of doorstart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is private equity?

A

Financiering met aandelen die niet verhandelbaar zijn op de beurs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke drie situaties is private equity toepasbaar?

A

> Financiering van startende ondernemingen (ventue capital/durfkapitaal)
Financiering van groeiende ondernemingen (participatiemaatschappijen
Overname van ondernemingen met erstructureringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is venture capital?

A

Venture capital (of durfkapitaal) is risicodragend kapitaal in de vorm van niet-beursgenoteerde aandelen dat gebruikt wordt om startende ondernemingen te financieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vier verschillende types venture capital zijn er?

A

> Angel investors
Venture capitalfondsen
Corporate ventures
Crowdfunding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn angel investors?

A

Vermogende particulieren, bijvoorbeeld oud-ondernemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn venture capitalfondsen?

A

Gespecialiseerde beleggingsfondsen.

17
Q

Wat zijn corporate ventures?

A

Grote ondernemingen op zoek naar innovaties.

18
Q

Wat is crowdfunding?

A

Veel particulieren investeren een klein bedrag.

19
Q

Welke twee verschillen in risicohouding tussen investeerders en banken wordt duidelijk bij startende ondernemingen?

A

> Investeerders zijn bereid risico te lopen omdat ze bij succes van de onderneming veel geld kunnen verdienen.
Banken zijn niet bereid om een deel van het ondernemersrisico over te nemen. Voor hen is er ook gee upward potential. Als de kans op faillissement groot is, zullen zij geen krediet verstrekken.

20
Q

Wat zijn vijf voordelen van een beursnotering?

A
  1. Toegang tot de kapitaalmarkt.
  2. Voor een familiebedrijf is het een manier om te ‘cashen’ zonder dat de hele onderneming verkocht hoeft te worden.
  3. De waarde van een onderneming kan eenvoudiger bepaald worden.
  4. De mogelijkheid om het management met opties te belonen.
  5. Draagt bij aan de status en bekendheid van een onderneming.
21
Q

Wat zijn vijf nadelen van een beursnotering?

A
  1. Een beursgang is kostbaar (adviseurs, emissieprospectus).
  2. Een beursgenoteerde onderneming moet haar strategische plannen delen met het publiek.
  3. Beursgenoteerde ondernemingen hebben de verplichting ieder kwartaal met cijfers naar buiten te komen.
  4. Een beursgenoteerde onderneming moet zeer voorzichtig met koersgevoelige informatie omgaan.
  5. Door de verhandelbaarheid van de aandelen bestaat de kans van een vijandige overname.
22
Q

Wat zijn de vier stappen van het proces bij een beursgang?

A

> Een onderneming die naar de beurs gaat huurt één of meerdere banken als uitgiftebegeleider (underwriter).
De underwriter begeleidt de onderneming (samen met accountants en juridisch adviseurs) bij het schrijven van een emissieprospectus (document waarin het bedrijf haar financiële situatie schetst).
De underwriter benadert actief mogelijke investeerders en biedt de uit te geven aandelen aan het publiek te koop aan. Op basis van de gepeilde belangstelling bij marktpartijen adviseert de underwriter de onderneming over de uitgiftekoers.
Om het succes van de emissie te garanderen, verplicht de underwriter zich meestal om onverkochte aandelen te kopen met de intentie om deze later alsnog op de markt te brengen.

23
Q

Hoe noemt men een beursgang ook wel?

A

Initial public offering (IPO).

24
Q

Wat is de primaire markt?

A

De markt voor nieuwe effecten.

25
Wat is de secundaire markt?
De verhandeling van effecten die eerder via de primaire markt zijn uitgegeven.
26
Wat is flitshandel?
Bij flitshandel, ofwel high-frequency trading, wordt er in zeer korte tijd zowel gekocht als verkocht. Hierbij wordt geprofiteerd van kleine koerswijzigingen die zich in korte tijd voordoen of van kleine verschillen in de waarde van hetzelfde aandeel op verschillende beurzen (arbitrage).
27
Welke twee bedenkingen zijn er bij flitshandel?
> Flitshandel brengt risico's met zich mee omdat het zonder aanwijsbare rede tot sterke koersbewegingen kan leiden. > Momenteel lopen onderzoeken of flitshandel wel volgens de regels is omdat sommige partijen mogelijk eerder over relevante informatie kunnen beschikken.
28
Wat is een dark pool?
Een dark pool is een methode om grote pakketten aandelen te verhandelen zonder dat dit de prijs beïnvloed. Dark pools maken geen gegevens bekend over orders in het systeem en maken slechts op gezette tijden bekend aan de koper en verkoper wat ze verhandelen en tegen welke prijs. Toegang tot dark pools is beperkt tot institutionele partijen zoals pensioenfondsen.
29
Wat zijn twee redenen waarom het MKB de groei meestal financiert met vreemd vermogen?
> MKN-ondernemers zijn niet altijd bereid extern eigen vermogen aan te trekken omdat ze de zeggenschap over de onderneming dan met anderen moeten delen. > MKB-ondernemers zijn ook niet altijd in staat extern eigen vermogen aan te trekken: informatie-asummetrie speelt een grotere rol dan bij GO en een beursgang is vaak te kostbaar voor het MKB.
30
Op welke vijf C's let de bank bij de beoordeling van een kredietaanvraag?
> Capacity: Is de ondernemer in staat de rente en aflossingen te betalen? > Capital (solvabiliteit): Is de verhouding tussen eigen en totaal vermogen van de onderneming goed? > Colleteral (onderpand): Zijn er voldoende zaken die als onderpand kunnen dienne? > Conditions: Waar gaat de ondernemer het geld voor gebruiken? > Character (betrouwbaarheid): Wat zijn de ervaringen met deze ondernemer?
31
Hoe zijn de tarieven die banken hanterevn voor kredietverstrekking opgebouwd?
Referentietarief + liquiditeitsopslag + risico-opslag + kostenopadlag + winstopslag
32
Wat houden de Bazelse kapitaalvereisten in?
In de Bazelse akkoorden zijn regels opgenomen voor de hoeveelheid kapitaal die de bank als buffer aan moet houden ten opzichte van de risico's die ze lopen.
33
In welke drie lagen is het bufferkapitaal ingedeeld?
Trier 1: aandelenkapitaal, algemene reserves, agioreserve e de reserve koersverschillen. Trier 2: herwaarderingsreserves, andere reserves en achtergestelde leningen met een minimum looptijd van vijf jaar. Trier 3: achtergestelde leningen met een vervaldatum langer dan 2 jaar en korter dan 5 jaar en zonder beding van vervroegde terugbetaling.