College 4 Flashcards

1
Q

Hoe werkt de omgeving in op organisaties

A

Omgeving en organisatie zijn verweven met elkaar. Wat er in en buiten de organisatie gebeurt heeft ook invloed op hoe de organisatie te werk gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Systeem

A
  1. Input: geld, menskracht, maar ook informatie, eisen etc
  2. Transformatie: bewerken, begrijpen, etc
  3. Output: product/dienst
    dit is een cirkel die doorgaat als een van de drie opoudt heeft de organisatie een probleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gesloten systeem

A

In gesloten systeem komt input niet binnen. Voorbeeld: als ik niet hoor dat de bus eraan komt, rijdt die over me heen. Maar ik moet het ook begrijpen, verwerken, en het gevaar ervan inzien (informatie-kennis-handelen). Problematisch komt geen input binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Open systeem denken

A

Belang constante wisselwerking met omgeving wordt ontdek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Systeembenadering

A

de systeembenadering gaat uit van het prinicpe dat organisaties, net als organismen, open staan, voor hun omgeving en een geschikte relatie met die omgeving moeten opbouwen om te overleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Burns & Stalker

A

Uk 1950s
- Onderzoek 20 bedrijven
- Omgeving; voorspelbaar <> onvoorspelbaar
- Structuur: mechanisch (formeel) <> organisch (informeel)
- Lawrence & Lorsch: zelfde geldt voor organisatieonderdelen en hun omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 kernpunten systeembenadering

A
  1. Omgeving waarin organisatie opereert
  2. organisatie wordt gezien als een aantal onderling verbonden subsystemen
  3. Poging om congruentie aan te brengen tussen de verschillende systemen om de mogelijke storingen op te sporen en te verhelpen. Systeembenadering bevordert de aanpassing tussen subsystemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer organisch wanneer mechanisch?

A

Voorspelbare omgeving mechanisch
Onvoorspelbare omgeving
organisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Contigentie

A

afhankelijk van gebeurtenissen of omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Contigentietheorie

A

stelt dat de beste organisatievorm afhankelijk is van de omgeving waarin de organisatie opereert er is niet één juiste organisatievorm, het hangt af van de omgevingskenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De vier bouwstenen van ZZP succes

A
  1. Routines
    Veel freelancers vinden houvast in dagelijkse en wekelijkse gewoontes. Vroeg opstaan, sporten voor het werk, het maken van een schema voor de dag, het plannen van denkwerk in de ochtend en contacten in de middag. Zo blijven ze productief en mentaal gezond.
  2. Werkplek
    In theorie kunnen veel freelancers werken waar ze willen. In de praktijk doen ze dat niet. Veel van de mensen in het onderzoek creëren stabiliteit en
    geborgenheid door middel van een afgescheiden plek, thuis of elders, waar ze zich helemaal kunnen concentreren op hun werk.
  3. Netwerk
    Veel freelancers realiseren zich dat hun manier van werken tot een sociaal isolement kan leiden. Daarom organiseren ze een informeel netwerk om zich heen. Familie, vrienden en andere zzp’ers met wie je regelmatig bijpraat over werk, die je om advies kunt vragen en die je soms ook helpen bij het krijgen van de volgende opdracht.
  4. Betekenis
    Voor veel freelancers is hun werk meer dan werk. Of het nu gaat om het
    helpen van bedrijven op het gebied van integriteit of het verbeteren van de
    positie van vrouwen, de meeste freelancers in het onderzoek geloven dat hun werk moet bijdragen aan meer dan alleen het eigen levensonderhoud. En ze geloven ook dat dit lukt. In elk geval binnen een deel van hun werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Evolutie voor organisaties

A

Morgan: that environment is the critical factor in determining which organizations succeed and which fail, ‘‘selecting’’ the most robust competitors through elimination of the weaker ones - survival of the fittest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat beweren populatie ecologisten

A
  • Organisaties zijn net als de organismen afhankelijk van hun vermogen voldoende voorraad hulpbronnen op te bouwen die nodig zijn voor de ondersteuning van hun bestaan survival of the fittest
  • Belangrijker dynaniem van de evolutie te begrijpen op populatieniveau. Als een omgeving verandert, of hulpbronnen aangetast worden door een nieuwe groep, de verandering zichtbaar wordt in de populatiestructuur. Kijken naar niveau populatie in omgeving
  • Er is een selectie en niet iedereen overleeft die selectie
  • Als managers kun je eigenlijk niks doen, want omgeving bepaalt de selectie en uiteindelijk gaat het om die hulpbronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kritiek op populatie ecologie theorie

A
  • Te determinischtisch
  • Devies; zoek niches en outperform competitie
  • Toch mogelijkheden om aan te passen: hulpbronnen opslaan, samenwerking met andere organisaties etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Erasmus populatie ecologie theorie

A
  • Niet gericht op enkele organisatie en de relatie met de omgeving
  • Organizational populations: groepen organisaties die dezelfde functies en activiteiten vervullen concurrenten want zelfde omgeving
  • Constante strijd om schaarse middelen die de omgeving biedt
  • Macroperspectief dat zich richt op de groei van organisatorische populaties
  • Organisaties hebben de neiging intern weinig te veranderen als zij stevig gevestigd zijn
  • structuur is meest efficiënt binnen stabiele omgeving
  • Theorie is gericht op geboorte en sterfgevallen binnen organisaties nieuwe afdelingen erbij oude weg
  • als er veel nieuwe organisaties geboren worden zal het organisatorische veld te druk worden en zullen organisaties meer met elkaar gaan concurreren. Deterministisch proces waarbij natuurlijke selectie ontstaat waarbij sterfgevallen toenemen en de populatie zal stabiliseren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly