college 3 Flashcards
Thomas’Theorem (1923) + George Herbert Mead & Herbert Blumer
symbolic interactionism (SIT)
“If men define situations as real, they are real in their consequences”
- mensen creeren zelf de maatschappij waarin ze leven, de maatschappij (society) is het product van sociale interactie
- wie wij zijn ontstaan ook in interactie. Wie wijn zijn wordt bepaald door hoe wij denken dat we overkomen op anderen en onze aanpassingen in gedrag als gevolg daarvan
- hoe wij onszelf (onze zelf) gedragen (in de maatschappij) wordt bepaald door de betekenis die we aan anderen toeschrijven
–> we hebben verwachtingen over anderen en passen ons gedrag aan
- betekenis wordt gecreeerd door interactie met anderen en interactie met jezelf
- die betekenis wordt gevormd en gecommuniceerd door symbolen
social constructionism & constructivism
- self
- society
- reality
are all related through social interaction
symbolic interactionism (SIT)
focus op symbolen
symbolen vormen de essentie van de theorie
* mensen leren betekenis van symbolen
* passen die symbolen toe in interacties
* creeren daarmee met elkaar een symbolische wereld/een eigen realiteit
* vormen menselijk gedrag
symbolic interactionism (SIT)
centrale thema’s
- het belang van betekenis voor menselijk gedrag (mind)
- het belang van zelf-concept (zelf)
- de relatie tussen het individu en maatschappij (society)
mind (thema)
- mensen handelen op basis van de betekenis die ze anderen toedichten
Wij creëeren de sociale werkelijkheid in onze ‘mind’ en reflecteren hierop door middel van:
1. Thought: inner conversation
2. Role-taking: iets vanuit het persoectief van een ander bekijken (perspective taking) - betekenis wordt gecreeerd in sociale interactie
mogelijk door taal:
taal hangt af van significant symbols = symbolen met een gedeelde betekenis –> shared field of experience - betekenis wordt gewijzigd via een interpretatief proces
self (thema)
- je identiteit (zelf-concept) is een belaangrijke motivator voor gedrag
- identiteit wordt gecreeerd door interactie met anderen
- the Pygmalion effect: mensen behandelen je op een bepaalde manier en dan ga je je er naar gedragen –> die behandeling beinvloed je identiteit
identiteit
- persoonlijke identiteit: spontaan, impulsief, creatief (I)
- sociale identiteit: refelctief, sociaal bewust (me)
- wordt gevormd door:
1. hoe anderen ons zien, behandelen en beoordelen –> Pygmalion effect
2. zelfreflectie
society (thema)
- mensen worden beinvloedt door maatschappij (bijv. kleding)
- maatschappij wordt geconstueerd door sociale interactie (bijv. polarisatie)
- de maatschappij bestaat uit individuen
+ particular others: individuen die belangrijk voor ons zijn
+ generalized other: attitude van de sociale groep als geheel
Coordinated Management of Meaning (CMM)
- gebaseerd op sociaal constructioisme: realiteit wordt door mensen geconstrueerd
- zo worden ook sociale situaties door mensen geconstrueerd
–> gaat specifiek over communicatie in relaties
–> is een praktische toepasbare versie van SIT
assumpties
CMM
- mensen leven in communicatie
- conversatiepartners construeren hun eigen werkelijkheid door communicatie –> zij geven betekenis aan de interactie
- communicatie wordt gevoerd op basis van:
1. personal meanings (dat wat je meebrengt)
2. interpersonal meanings (geconstrueerde werkelijkheid waar beide partners het over eens zijn) - communicatie vindt plaats op basis van regels
- betekenis is hierarchisch georganiseerd
hierarchie
CMM
- content: symbolen (raw data) omzetten in betekenis
- speecht act (uitleg): boodschap die deel is van een interactie
- episode: communicatieroutine met begin, midden en eind (context)
- relationship: overeenkomst over relatie
- life script (identiteit): huidige en eerdere episodes die communicatieroutines beinvloeden
- cultural pattern: gedeelde betekenis vanuit (sub)cultuur
regels
CMM
- bij coordinatie proberen mensen samen betekenis te geven aan een reeks boodschappen (een episode)
- dit bereik je door regels:
1. constitutive rules = regels die men vanuit ‘huis’ meeneemt
2. regulative rules = regels specifiek voor de relatie in kwestie
3. conversatiepartners zijn het niet altijd eens over de regels
loops
CMM
- charmed
* problemen ontstaan doordat communicatiepartners niet aansluiten op een hogere laag
* zorgt voor problemen in een lagere laag
* conversatiepartners herkennen vaak de problemen op de hogere laag niet - strange
* betekenis die conversatiepartners elkaar toekennen is veranderlijk
* wat mensen van elkaar denken is niet consistent
* daardoor veranderen de regels en communicatie-uitingen in lagere lagen
loop
wedekerigheid tussen de verschillende niveaus. Deze wedekerigheid bepaalt of een nteractie soepel of minder soepel verloopt
* vicieuze cirkel
* repetitief
* ‘stuck’