college 2 Flashcards
Communicatiemodel Lasswell
elementen van communicatie
Beschrijft:
* zender
* boodschap
* kanaal
* ontvanger
* feedback
* ruis
* omgeving
communicatiemodellen
actie
x –> x
- lineair proces
- alleen expliiete en intentionele communicatie is communicatie
- ruis
van persoon 1 naar persoon 2
communicatiemodellen
interactie
Schramm
x –> x –> x
- sender –> feedback –> channel –> feedback –> receiver –> message –>
- 2 richtingen
- zowel zender als ontvanger, maar niet tegelijk
- feedback
- field of experience
- encoderen en decoderen
van persoon 1 naar persoon 2 en andersom
communicatiemodellen
transactie
x < – > x
- gedeelde betekenis
- berichten tegelijk verzenden en ontvangen
- alle communicatie is intentioneel
- shared field of experience: hier zijn zender en ontvanger samen verantwoordelijk voor
ruis (= noise)
- semantisch = woorden niet begrijpen
- fysiek = bijv. college
- psychologisch = bijv. persoonlijkheid, sterotypen, attitudes etc.
- fysiologisch –> ziekte, aandacht, stress, caffeine, etc.
kritiek
communicatie als actie
- mechanisch
- passieve ontvanger
- gericht op één boodschap
- geen aandacht voor proces
kritiek
communicatie als interactie
- mechanisch
- sequentieel (communicatie niet tegelijkertijd)
- feedback na ontvangen boodschap
- intentioneel
voor- en nadelen
communicatie als transactie
voordelen:
* Aandacht voor het shared field of experience
* Gelijktijdig zenden en ontvangen van boodschappen (nonverbaal, verbaal, etc.)
* Ziet communicatie als een continu proces (cf. Helix metafoor)
nadelen:
* Overal op van toepassing, moeilijk te bestuderen
* Niet overal op van toepassing (e.g., massamedia)
communicatie is continu
wat is een theorie
= een abstract systeem van concepten en hun onderlinge relaties die ons helpen een fenomeen te begrijpen
* noodzakelijke simplificatie
* leek vs wetenschappelijk
* breed vs specifiek
drie paradigma’s
- positivisme/empirisme
- interpretatief
- kritisch
positivisme/empirisme
Doel van het onderzoek is om regelmatigheden/samenhangen te formuleren over hoe de sociale werkelijkheid in elkaar zit. Uitgangspunt: er is een eenduidige, objectieve werkelijkheid.
interpretatief
De sociale werkelijkheid kan niet los van de mensen gezien worden. Sociale werkelijkheid is gecreëerd door bewuste handelingen van de mens. De werkelijkheid wordt geconstrueerd door het individu en is subjectief. Complete objectiviteit is onmogelijk.
kritisch
De werkelijkheid is complex en multidimensionaal. Opvattingen over het gedrag van mensen worden beïnvloed door historische ontwikkelingen, machtsverhoudingen en de culturele context. Motief onderzoek is om kennis te verkrijgen om beter/anders te kunnen handelen in een situatie.
ontologie
zijnsleer, vragen over hoe de realiteit in elkaar zit, leer over de werkelijkheid/waarheid
Wat bestaat? Wat is communicatie –> kijken wat je om je heen ziet
epistemologie
kennisleer, vragen over de aard, oorsprong en voorwaarden voor kennis en het weten
wat moet ik doen om iets te weten te komen over de realiteit?