College 2 Flashcards

1
Q

Oplossing interactie probleem Berkley

A

Er is maar 1 substantie, de geestelijke substantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Immaterialisme (Berkley)

A

Niet-lichamelijkheid de enige substantie die bestaat is de geestelijke substantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Este es percipi (Berkley)

A

“Zijn is waargenomen worden”
Iets bestaat alleen wanneer het waargenomen wordt
We zien geen substanties, alleen eigenschappen worden waargenomen.
- secundaire eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Secundaire eigenschappen (Berkley)

A

Eigenschappen die afhangen van de waarnemer
Berkley zegt dat er alleen maar secundaire eigenschappen zijn.
(Ook grootte hangt volgens hem af van de waarnemer en is dus secundair)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat elimineert Berkley?

A

Berkley elimineert de materiële wereld, dus; de substantie,
NIET de hele wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behaviorisme

A

Behavioristen meenden dat – wil de
psychologie wetenschappelijk worden – we
geen onobserveerbare mentale entiteiten
kunnen accepteren en dus ook geen
woorden mogen gebruiken die naar dat
soort niet waarneembare zaken verwijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Black Box (behaviorisme)

A

Input (stimuli) gaat er in en output (gedrag) komt eruit
- wat er in de black box gebeurt daar spreekt een behaviorist niet over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Psychologisch behaviorisme

A

“Human thoughts in human behaviour”
- persoonlijkheid verklaren door waarnemen gedrag
- stimulus response correlaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Filosofisch behaviorisme

A

De visie op de geest = geest is slechts een set van disposities
Mentale toestanden zijn beschrijvingen van iemands ‘gepredisponeerd’ gedrag en geen eigen werkelijkheid bezitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Probleem filosofisch behaviorisme

A

Denken is niet te omschrijven in disposities, loss of meaning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Disposities

A

Gedragspatroon dat iets vertoont onder bepaalde omstandigheden
Bijvoorbeeld: oplosbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Logisch positivisme

A

“Betekenisvolle zinnen zijn wetenschappelijke zinnen”
- zijn het eens met behaviorisme en Ryle
- verschil maken tussen wetenschappelijke en onwetenschappelijke zinnen / betekenisvolle en betekenisloze zinnen
- waren empiristen; elke wetenschappelijke/betekenisvolle zin moet gerelateerd kunnen worden aan publiek observeer baren zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gilbert Ryle

A

Het is beter om te kijken naar gedrag, dan te accepteren dat er iets is als een immateriële geest
(Geest is niets meer dan een verzameling disposities, filosofisch behaviorisme)
- categorische fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Categorische fout

A

Voorbeeld van de universiteit/rondleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lichaam-geest debat volgens Ryle

A

Pseudo probleem- ontstaan doordat mensen een categorische fout maken wanneer ze denken dat de geest iets anders is dan een verzameling disposities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Problemen met het behaviorisme

A

1) disposities zijn niet uitputtend te definiëren - zou elke mentale toestand moeten kunnen verklaren a.d.h.v waarneembaar gedrag, maar blijkt niet een individuele ervaring te kunnen omschrijven (loss of meaning)

2) Kiespijn doet zeer - loss of meaning

17
Q

Exit behaviourisme

A

het behaviorisme neemt weliswaar de
wetenschap serieus (i.t.t. substantie-dualisme
en idealisme), maar neemt het mentale niet
serieus.