College 1 Flashcards
Qualia, Kwalitatief aspect, fenomenale aspect (what-is-it-likeness)
Bewuste ervaringen, kleur, geur, smaak etc.
Intentionaliteit/aboutness
Gaat ergens over
Propositionele attitudes
Houding ten opzichte van een propositie
(Vb. Jan gelooft dat het regent.
Gelooft = attitude
Regent = propositie)
PA’s zijn Discrete entiteiten
Los van elkaar staand, een verandering in één PA betekend niet meteen verandering in de andere
Emoties zijn een combinatie van
- Ervaringen (qualia)
- Cognitieve toestanden (aboutness, PA’s)
(Vb; het voelt goed om op een bepaalde manier boos te zijn op een slechte automobilist)
Fenomenologie
Wat mensen ervaren en rapporteren
Substantie dualisme
De geest bestaat onafhankelijk van het lichaam, vica versa.
Substantie
Dat wat op zichzelf kan bestaan
2 substanties = substantie dualisme
1) res cognitas - de denkende substantie
2) res extensa - de uitgebreide substantie (neemt plaats in)
Eerste gedachte-experiment Decartes
Radicale twijfel
Radical twijfel
Hoe komen je we tot zekerheid? Weet ik wel of de wereld echt is?
- Malin genie
- cogito ergo sum
Malin genie
Kwaadaardige demoon die ons laat geloven dat de wereld echt is.
Cogito ergo sum
“Ik denk na, dus ik besta”
Conclusie van de radicale twijfel (Descartes)
Hij is een denkende substantie
Tweede gedachte-experiment Descartes
Helder en duidelijk inzicht
God is perfect, dus hij moet bestaan)