College 1 - The essential micro economics of European integration Part 1 Flashcards
Op basis van welke drie (3) factoren verschil te arbeidsproductiviteit per persoon en per land?
- On the job learning (hoe vaker je iets doet, des te beter je er in wordt)
- Difference in ability (talent e.d.)
- Economies of scale (hoe groter de q, hoe lager de gemiddelde kosten)
Welke twee (2) begrippen zijn van belang bij het beschouwen van arbeidsproductiviteit tussen landen?
- Absolute advantage
- Comparative advantage
Wat houdt absolute advantage in?
Hierbij kijk je naar hoeveel hoger de arbeidsproductiviteit voor het produceren van een goed ligt t.o.v. een ander land.
Wat houdt comparative advantage in?
Hierbij kijk je naar hoeveel hoger de relatieve opofferingskosten voor het produceren van een goed liggen t.o.v. een ander land.
Wanneer kan het bij een absolute advantage toch positief zijn voor beide landen?
Omdat de opofferingskosten voor het land hoger zijn dan die voor het land waarmee geruild kan worden.
Welke twee (2) versimpelde voorwaarden zijn er voor de analyses in college 1?
- No imperfect competition (de markten zijn perfect competitief)
- No increasing returns (de gemiddelde totale kosten per product nemen niet af naar mate de onderneming groter is, dus schaalvoordelen worden genegeerd)
Waar wordt vanuit gegaan bij de “home import demand” en “foreign export supply” curve?
Import/export goederen zijn een perfect sibstituut voor “domestic” goederen.
Wat houdt de import demand curve in?
Afhankelijk van de wereldprijs kan (indien lager dan de landelijke prijs) een deel van de vraag beantwoord worden met import in plaat van landelijke productie. Dit zorgt ervoor dat een deel van het producentensurplus verwijnt (lagere prijs die wordt geleverd door buitenlandse producten). Daarnaast zal het consumentensurplus toenemen (meer producten beschikbaar bij een lagere prijs).
Wat houdt de export supply curve(/import supply curve) in?
Als de gehele wereld uiten het land dat in beschouwing wordt genomen als één markt wordt gezien, kan gesteld worden dat de foreign export supply curve de inverse functie van de import demans curve is en dus gelijk aan de import supply curve. Dit is een nuttige constatering omdat zo ook het welvaartseffect op de “foreign” markt bepaald kan worden. Daarnaast kan door de import demand curve (MD) te kruisen met de import supply curve (MS) de import zonder tarieven bepaald worden.
Wat is de Most Favoured Nation (MFN) analysis?
Bij het toevoegen van een tarief aan alle buitenlandse import zal de Money Supply bij eenzelfde Q een hogere P kennen. De curve verschuift dus naar links. De landelijke prijs stijgt en er vinden diverse mutaties in surplussen plaats.
Welke vier (4) mutaties in surplussen vinden plaats wanneer er een tarief toegevoegd wordt aan alle buitenlandse import (MFN analysis)?
- Het consumentensuprlus neemt af
- Het producentensurplus binnenland neemt toe
- Het overheidssurplus neemt toe
- Het producentensurplus buitenland neemt af
Wat is het gevolg van de Most Favoured Nation (MFN) analysis?
Doordat de afname van het consumentensurplus en buitenlandse productensurplus groter is dan de toename die er tegenover staat, leidt dit tot een nettoverlies.
Wat is de Global Value Chain (GVC) analysis?
Er is een verschil tussen halffabricaten en eindgoederen. Hindernissen op het gebied van importeren van halffabricaten leiden ertoe dat niet allen de supply-curve van het halffabricaat naar rechts verschuift, maar ook die van het eindgoed. Hierdoor s het mogelijk dat het eindoged wel geïmporteerd moet worden om aan de binnenlandse vraag te voldoen. Als er echter geen importheffingen op het halffabricaat zouden zitten, is het eindgoed ook goedkoper en is het mogelijk dat overtollige productie van het eindgoed geëxporteerd kan worden. Het is bij het bepalen van het effect van een tarief op een goed daarom altijd belangrijk te kijken naar het effect op de import van niet alleen het halffabrikaat, maar ook het eindproduct.
Wat zijn trade rents?
Door een verschil tussen de landelijke prijs en wereldprijs kan iemand profiteren van het prijsverschil door goedkoop in het buitenland in te kopen en duur in het binnenland te verkopen. Deze verschillen zijn trade rents.
Welke twee (2) soorten trade rents zijn er?
- Domestically captured rent (DCR) is het verschil dat een surplus wordt in het land dat voor het verschil zorgt, bijvoorbeeld een tarief.
- Foreign captured rent (FCR) is het verschil dat een surplus wordt in het buitenland, bijvoorbeeld anti-dumping wetgeving.