Col 8. Motor Cognition Flashcards
Motor hiërarchie
volgens model van Luria;
- top-down; tertiair –> primair, aspecifiek –> specifiek, hoog in hiërarchie –> laag in hiërarchie
- tertiair: associatiecortex; prefrontaal en pariëtaal
- secundair: PM en SMA
- primair: M1
- nog lager: cerebellum, spinaal etc
CPG’s Sherrington
Netwerken op spinaal niveau die eenmaal geactiveerd ZELFSTANDIG ritmische beweging kunnen veroorzaken –> idee dat reflexen bouwstenen zijn voor motorisch gedrag
- bestaan vaak uit twee halfcenters
- gedecerebreerde kat op loopband
- reflexen zijn obv afferente info –> idee dat afferebtue info nodig is voor beweginssturing
Posterior Partiëtaal Cortex (PPC)
Tertiair motorisch gebeid;
- input uit visueel, auditief en somatosensibel, en ook beetje uit motorgebieden
- output naar sec. motorcortices
- vision-centered coördinaten voor beweging
- -> movement intention; urge to move, ZONDER daadwerkelijk EMG-activiteit!
Apraxie
Motorcognitie probleem, laesie inferior & intrapariëtale sulcus; niet kunnen handelen
- intact: geheugen, visus, sensoriek, motoriek
- twee subtypen:
- > idomotorische apraxie
- > ideatorische apraxie
Ideomotorische apraxie
Bij laesie Li; gestoord handelingsbeeld
- problemen met handelingen nadoen, uitvoeren op verzoek of bepaalde dingen uitbeelden
- wel kennis van de handeling, objecten
- soms wel spontaan de handeling uitvoeren (zwaaien als iemand weggaat)
Ideatorische apraxie
Bij laesie Li pariëtaal OF prefrontaal; gestoord handelingsconcept, planningsprobleem
- niet meer weten hoe bepaalde voorwerpen gebruiken, problemen met volgorde van handelingen, onhandig
- bijv. eerst brood in stukjes snijden, dan nog beleggen
Prefrontale cortex
Tertiair motorisch gebied (mn DLPFC);
- input uit PPC
- output naar sec. motorcortices en FEF
- -> werkgeheugen, selectieve aandacht en scaffolding
Bereitschaftspotentiaal
= Premotor potential + readiness potential; neurale activatie in secundaire motorische gebieden nog vóór dat iemand zich bewust is van een handelingsintentie
- actie is al voorbereid
- bilaterale activatie, ook bij unilaterale handeling (competitie model)
Vocabulary of Motor Acts
Verzamelingen van neuronen die actief worden voor specifieke handelingen –> het brein heeft een “vocabulaire” voor handelingen
- bijv. specifiek voor reiken om te grijpen
Interne loop
Pathway voor internally guided en complexe bewegingen; uitvoeren omdat je dat zelf WILT, SMA + ACC (oeps-centrum)
- top-down beweginssturing
- input uit prefrontaal + bas.gang. + temporaal
- laesie: niet in staat eigen bewegingen initiëren en inhiberen, maar wel reageren op omgeving (anarchistische hand)
Externe loop
Pathway voor externally guided movements; bewegingssturing obv info uit de omgeving, PM
- bottum-up bewegingssturing (somatosens)
- input uit pariëtaal (somatosensorisch) en cerebellum
- laesie: niet vloeiend bijsturen, bewegen met veel submovements
Population vector
Optelsom van alle richtingsvectoren van individuele neuronen in M1
- individuele vector = preferred directen + grootte
- blijkt een goede voorspeller van uiteindelijke beweegrichting –> brain machine interfases
Affordance Competition Model
GEEN seriële hiërarchie in bewegingssturing, maar competitie tussen meerdere parallelle actieplannen obv affordances in omgeving
1) actiespecificatie; meerdere plannen maken (targets -> handelingen -> actievatiepatronen)
2) competitie (actieselectie)
- ieder actieplan heeft attractorlandschap, veranderingen in landschap –> uiteindelijk eentje de grootste attractor –> die uitvoeren, rest onderdrukken
Scaffolding netwerk
PFC, ACC, posterior pariëtaal, toename in activiteit bij nieuwe taken die nog veel endogene aandacht vragen
- compensatiestrategie als taak demands veranderen en/of grotere cognitive load –> extra recourses
- weinig specifiek en weinig gespecialiseerd
- expertise –> afname activatie scaffolds
Process switching
Functionele reorganisatie van activatie tijdens motorisch leren; ANDERE neurale structuren gaan gebruiken
- afname activatie ene regio + toename activatie andere regio
- bijv. minder selectieve aandacht, minder visuele sturing, meer vanuit geheugen