Chapter 8 09.04.2020 Flashcards
1
Q
Ich habe genug davon
A
ik heb er genoeg van
2
Q
Ich bin es leid
A
ik ben het zat / ik ben het beu
3
Q
Ich bin wütend
A
ik ben kwaad (boos)
4
Q
es macht mich wütend
A
het maakt me kwaad
5
Q
stur
A
koppig
6
Q
Onkel
A
de oom
7
Q
Werkstatt
A
de werkplaats
8
Q
übertreiben
A
overdrijven
9
Q
desinfizieren
A
ontsmetten
10
Q
das einzige was
A
het enige wat
11
Q
er erlaubt sich
A
hij zichzelf toestaat
12
Q
langfristig krank
A
langdurig zieken
13
Q
langfristige und kurzfristige Lösungen
A
lange termijn en korte termijn oplossingen
14
Q
der Atommüll
A
het kernafval
15
Q
die Kernfusion
A
de kernfusie