Celmembraan Flashcards
Bestaat uit
Fosfolipiden
Cholesterol
Eiwitten
Glycoproteïnen
Cell coat
Glycocalix, omgeeft de plasmamembraan
Unit membrane
Alle membranen van de cel hebben deze eenheidsstructuur
= dubbele fosfolipidenlaag
Tussenruimte van 5-10 nm
Extrinsieke membraaneiwitten
Zitten los aan de binnen- of buitenzijde van de membraan
Intrinsieke membraaneiwitten
Zijn in de membraan gebonden; enkel de binnenste, enkel de buitenste of beiden
Transmembranaire eiwitten
Overkruisen beide lagen en kunnen porie of kanaal vormen
Transportvesikels
Fuseren met membraan en snoeren af
Functies membraaneiwitten
Enzymen Transporteiwitten Receptoren Adhesiemoleculen Antigenen
Meest voorkomende membraaneiwitten
Glycoproteïnen
Fosfolipide
Fosfaatgroep (PO4(3-))
Glycerolgroep (C3H8O3)
N-bevattende alcoholgroep
Cholesterol
Aanwezig in alle membranen
Vergroot stijfheid van de membraan
Heeft effect op permeabiliteit van kleine moleculen
Passief transport
Ongeladen kleine moleculen
> O2, CO2, ureum
In vet oplosbare moleculen
> steroïhormonen
Actief transport
Geladen moleculen
> Na+, K+, Ca2+
Aminozuren
Nucleotiden
Transporteiwitten
Verzorgen specifiek transport
Kanaaleiwitten
Houden kanaal in de membraan open
Membranair ionentransport
Membraan bevat ATP-ase
Liggen dicht bij mitochondriën
Endocytose
Vesikels snoeren af van de celmembraan
Pinocytose
Endocytose van vloeistoffen
Fagocytose
Endocytose van vaste deeltjes
Door macrofagen en neutrofielen
Nucleotide
Base
Pentose
1 - 3 fosfaatgroepen
Receptor-gemedieerde endocytose
Specifieke opname van stoffen > Hormonen > Cytokinen > Eiwitten > Lipoproteïnen
Proces fagocytose
Deeltje hecht aan glycocalix Inductie fagocytose Opname in vacuole Materiaal in endosomen Endosomen fuseren met lysosomen Lysosomale enzymen verteren materiaal
Diacytose of transcytose
Endosomen worden doorgesluisd naar de andere zijde van de cel > exocytose
Exocytose
Omgekeerde van endocytose
Membraan van secretiegranulum fuseert met celmembraan
Inhoud komt vrij in ECM
Contact tussen cellen
Hormonen
Signaalmoleculen
Celcontacten (directe uitwisseling)
Ligand
“Wat gebonden moet worden”
Soorten liganden
Hormonen
Neurotransmitters
Mediatoren
Receptor-ligandinteractie
First messenger bindt aan receptor Activatie G-proteïne Membraangebonden effectoren geactiveerd Omzetting in Second messenger Signaal binnen cel
G-proteïnen
Alpha, Bèta, Gamma subeenheden
Gebonden door GDP-complex
Activatie G-proteïne
GDP wordt omgezet in GTP na activatie van de receptor
GTP activeert het eiwit
GTP-a bindt aan effector
GTP wordt omgezet in GDP