Celcyclus Flashcards

1
Q

G1

A

Keus:
In rust gaan (G0)
Opnieuw delingscyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Restriction point

A

R

Cyclus stopt op dit punt als omstandigheden niet gunstig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

S-fase

A

Synthesefase

DNA wordt verdubbeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

G2

A

Korte rustfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Volgorde

A

G1 > (R) > S > G2 > M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

M-fase

A

Chromosomen verdelen zich over de dochtercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Karyokinese

A

Kerndeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cytokinese

A

Cytoplasmadeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interfase

A

Fase waarin geen celdeling plaatsvindt

Cellen vervullen normale functies, maar bereiden deling voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fasen van interfase

A

G1-fase; cel vult eiwitmassa terug aan na mitose
S-fase; synthese; DNA-replicatie en synthese van histonen
G2-fase; direct voorafgaand aan mitose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Meiose 1

A

Reductiedeling
Uitwisseling van chromosomen
Diploïd > haploïd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fasen mitose

A
Prefase
Profase
Metafase
Vroege anafase
Late anafase
Telofase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Profase

A

Condensatie van chromatine
Vorming van chromosomen
Verdubbeling van centriolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prometafase

A

Zichtbaar worden chromosomen
Opbouw spoelfiguur
Fragmentatie kernenvelop
Nucleolus verdwijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Metafase

A

Schikking op equatoriaal vlak

Spoelfiguur is volledig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Anafase

A

Splitsing chromosomen en migratie naar polen
Samenkomen van chromosomen aan polen
Begin van cytokinese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Telofase

A

Vorming dochterkernen, kernenvelop, nucleolus

Einde van de deling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Restrictiepunt

A

Einde van G1-fase

Cel bereikt kritische massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

S-faseactivator

A

Eiwit
Rol bij starten S-fase
VOORKOMT starten M-fase voordat DNA-replicatie klaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

DNA-polymerase

A

Kopieert beide strengen van het DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

MPF

A
Maturation Promotion Factor
Initieert de M-fase 
Bestaat uit: 
> CDC2 = proteïnekinase
> Cycline = eiwit
22
Q

Centromeer

A

Deel van chromatide
Bevat speciale DNA-sequentie
Hier vindt splitsing plaats

23
Q

Kinetochoor

A

Draden, ontwikkeld in centromeer

Microtubuli van spoelfiguur hechten hierop aan

24
Q

Cytokinese

A

Cytoplasma deelt door insnoering in klievingszone

25
Q

Klievingszone

A

Ontstaat door contractie van een ring van actinefilamenten in equatoriaal gebied

26
Q

Lichaampje van Flemming

A

Dochtercellen blijven tijdelijk met elkaar verbonden via cytoplasmabrug met resten van de spoelfiguur

27
Q

Chromosomen per cel

A

1 paar geslachtschromosomen

22 paar autosomen

28
Q

Karyogram

A

Chromosomen in metafase

DNA is gedupliceerd

29
Q

Genoom

A

1 volledige set chromosomen

30
Q

Ploïdie

A

Het aantal genomen dat voorkomt in 1 cel

31
Q

Aantal chromatiden

A

Interfase: elk chromosoom bestaat uit 1 chromatide

Na S-fase: elk chromosoom bestaat uit 2 chromatiden

32
Q

G1-fase

A

Eerste deel van interfase
Celmateriaal verdubbelt
(DNA NIET!)

33
Q

Helicase

A

Splitst de dubbele helix in 2 aparte strengen

> Replicatievork

34
Q

Cohesine

A

Eiwitcomplex wat twee zusterchromatiden bij elkaar houdt

35
Q

Separase

A

Klieft cohesine

Wordt geactiveerd in anafase

36
Q

Profase 1 van meiose 1

A

Crossing over

Verdeling van homologe chromosomen

37
Q

Subfasen profase 1

A
Leptoteen
Zygoteen
Pachyteen
Diploteen
Diakinese
38
Q

Leptoteen

A

Chromosomen in dunne draden, gewonden rond eiwitachtige as

39
Q

Zygoteen

A

Vanaf eerste contact tussen de homologe chromosomen

> Ritssluiting

40
Q

Pachyteen

A

Synapsis compleet
Chromosomen korter en dikker
Recombinatie en crossing-over

41
Q

Diploteen

A

De-synapsis

42
Q

Diakinese

A

Overgangsfase naar metafase 1

43
Q

Chiasmata

A

Plaatsen waar crossing-over is opgetreden; verbinding tussen niet-zusterchromatiden

44
Q

Metafase verschil mitose en meiose

A

Kinetochoortubuli van zelfde pool hechten aan zusterchromatiden van 1 chromosoom bij meiose
> Centrosoom niet in equatoriale vlak, chiasmata wel

45
Q

Anafase 1

A

Chromatiden blijven verbonden bij centromeer
Chiasmata lossen op
Splitsing in 2 chromosomen, 1 naar elke pool

46
Q

Einde meiose 1 en mitose

A

Meiose;
1 chromosoom uit 2 chromatiden

Mitose
2 chromosomen uit 1 chromatide

47
Q

Tussen 1e en 2e meiose

A

GEEN S-fase
GEEN verdubbeling nodig van genetisch materiaal
(Bestaat al uit 2 chromatiden)

> Interkinese ipv interfase

48
Q

Tweede meiotische deling

A

Volledig zoals normale mitose

49
Q

Cdks

A

Cyclin-dependent kinases

Reguleren de overgang van ene naar andere fase in celcyclus

50
Q

Cyclines

A

Regulerende eiwitten

Vormen complexen met Cdks

51
Q

Cdk/cycline complexen

A

Fosforyleren doeleiwitten voor de regulatie van de celcyclus