Casus 3; Marieke Flashcards
Structuur neusholten
Verwarmen: De enorme doorbloeding van de slijmvliezen maakt een snelle opwarming van de luchtstroom mogelijk.
Bevochtigen: De haren bij de voorste vangen de grootste deeltjes. Kleinere deeltjes zoals stof en bacteriën komen vast te zitten in het slijm. Slijm beschermd het onderliggende epitheel tegen irritatie en voorkomt uitdroging.
Filteren: Terwijl de lucht zich over het vochtige-slijmvlies verplaatst, raakt hij verzadigd met waterdamp.
Pharynx (keelholte): Functie
Doorgang voor lucht en voedsel: Lucht passeert door de naso- en oropharynx, voedsel door de oro- en laryngopharynx.
Opwarming en bevochtiging: De lucht wordt op zijn weg naar de longen verder verwarmd en bevochtigd op dezelfde wijze als in de neus.
Gehoor: De buis van Eustachius loopt van de nasopharynx naar het middenoor. Deze laat lucht in het middenoor toe. Hierdoor ontstaat lucht in het middenoor die dezelfde druk heeft als het buiten-oor en het trommelvlies en die tegen veranderingen van de atmosferische druk beschermt.
Bescherming: De lymfecellen in het reticulaire bindweefsel van de neus en keelamandelen produceert antilichamen in reactie op ingeslikte of ingeademde antigenen.
Spraak: Is de resonantiekamer voor het geluid van de larynx, helpt samen met de sinussen, de stem zijn individuele kenmerken te geven.
Pharynx (keelholte): Structuur
Slijmvlies: In de nasopharynx vormt het een geheel met het neusslijmvlies en bestaat uit cilinderepitheel met trilharen, in de oro-en laryngopharynx bestaat het uit taaier meerlagig plaveiselepitheel en vormt het een geheel met het mond en slokdarmslijmvlies. Deze bekleding beschermt het weefsel tegen voedsel dat passeert.
Submucosa: De weefsel laag onder het epithelium bevat veel MALT (mucosa geassocieerd lymfoïde weefsel). De amandelen zijn MALT massa’s die door het epithelium uitpuilen.
Gladde spieren: De pharynxspieren helpen de pharynx permanent open te houden, zodat de ademhaling niet wordt verstoord. Constrictorspieren knijpen de pharynx samen tijdens het doorslikken, zodat voedingsmiddelen en vloeistoffen in de slokdarm worden geduwd.
Larynx (strottenhoofd): Structuur
Kraakbeen: De larynx bestaat uit meerdere onregelmatig gevormde kraakbeenderen die door ligamenten en membranen met elkaar verbonden zijn. De belangrijkste kraakbeenderen zijn:
Hyaline kraakbeen: Een thyroid, een cricoid en twee arytenoid kraakbeenderen.
Elastisch fibrokraakbeen: Epilglottis.
Larynx (strottenhoofd): Functie
Geluid produceren: De toonhoogte van de stem hangt af van de lengte en spanning van de stembanden. Kortere banden produceren hogere tonen. De luidheid van de stem is afhankelijk van de kracht waarmee de stembanden trillen. De resonantie of klankkleur hangt af van de vorm van de mond.
Spraak: Wordt geproduceerd wanneer de tong, wangen en lippen de geluiden versterken en manipuleren die door de stembanden geproduceerd worden.
Bescherming onderste luchtwegen: Tijdens het slikken beweegt de larynx omhoog, waardoor de opening van de larynx naar de pharynx wordt afgesloten. Ook dekt de epiglottis de larynx af.
Doorgang voor lucht: De larynx verbindt de pharynx aan de bovenkant aan de luchtpijp eronder.
Bevochtigen filteren en opwarmen: Deze processen gaan door terwijl ingeademde lucht de larynx passeert.
Functie Trachea tijdens de ademhaling
Ondersteuning en doorgankelijkheid: Tracheaal kraakbeen houdt de trachea permanent open, maar de zachte weefselbanden tussen het kraakbeen bieden flexibiliteit, zodat het hoofd en de nek vrij kunnen bewegen zonder de luchtweg te knikken of te blokkeren.
Mucociliar transport: Dit is het in synchroon en regelmatig bewegen van de trilharen van het slijmvlies dat slijm met aanhangende deeltjes omhoog naar de larynx drijft, waar het wordt doorgeslikt of opgehoest.
Hoestreflex: zenuwuiteinden in de larynx, trachea en stembronchi zijn gevoelig voor irritatie. De motorische reflex is diepe inademing, gevolgd door sluiting van de stembanden, zodat de glottis is afgesloten.
Opwarming, bevochtigen en filteren: Het in de neus begonnen proces gaat door.
Ademhalingsspieren: Tussenribspieren
De interne tussenribspieren worden gebruikt wanneer de uitademing actief wordt. Ze worden tot contractie gestimuleerd door de intercostale zenuwen.
Ademhalingsspieren: Diafragma
Is een koepelvormige spierstructuur die de borst en buikholte van elkaar scheiden. Tijdens de inademing spannen zich de externe tussenribspieren en het diafragma tegelijkertijd aan, waardoor de borstholte in alle richtingen wordt vergroot.
Ademhalingsspieren: Bijkomende Ademhalingsspieren
Als extra inspanning moet worden geleverd bij de ademhaling, worden deze spieren gebruikt. Geforceerde inademing wordt geholpen door de sternocleidomastoïde spieren en de scalene spieren, die de halswervels aan de eerste twee ribben verbinden en de ribbenkast verder uitzetten. Geforceerde uitademing wordt geholpen door de interne tussenribspieren en soms de buikspieren die de druk in de borstkas verhogen door de buikinhoud samen te knijpen
Ademhalingscyclus: Inspiratie
Door gelijktijdige aanspanning van de externe tussenribspieren en het diafragma wordt de borstkas vergroot. De verwijdt de longen en de druk binnenin de alveoli en de luchtwegen daalt, waardoor er lucht in de longen stroomt in een poging de luchtdruk en de alveolaire luchtdruk te stabiliseren
Ademhalingscyclus: Expiratie
Ontspanning van de externe tussenribspieren en het diafragma resulteert in een neerwaartse en inwaartse beweging van de ribbenkast en het elastisch terugveren van de longen. Terwijl dit gebeurt, stijgt de druk in de longen en wordt de lucht uit de luchtwegen geduwd.
Ademhalingscyclus: Rust
In de rust duurt de inspiratie ongeveer 2 seconde.
In de rust duurt de expiratie ongeveer 3 seconde, en na de expiratie volgt er een pauze voor de volgende cyclus begint.
Transport zuurstof en koolstofdioxide
Bloed dat aankomt bij de weefsels is ontdaan van CO2 en verzadigd met O2 tijdens de passage door de longen. Dit veroorzaakt concentratiegradiënten tussen capillair bloed en de weefsels, en aldus vindt gasuitwisseling plaats (afb 10.24 B). O2 diffundeert vanuit de bloedbaan via de capillaire wand naar de weefsels. CO2 diffundeert vanuit de cellen naar de extracellulaire vloeistof, en vervolgens via de bloedbaan naar het veneuze uiteinde van het haarvat.
Regulatie van de lucht en bloedstroming in de longen
Tijdens rustige ademhaling wordt met elke ademhaling slechts een klein deel van de totale capaciteit van de long geventileerd. Verder worden de longarteriolen verwijd die het bloed naar de geventileerde alveoli brengen om de gasuitwisseling te maximaliseren, en wordt de bloedstroming (perfusie) langs niet-functionerende alveoli gereduceerd.
Regulatie en ademhaling
- De effectieve regulatie van de ademhaling stelt het lichaam in staat de bloedgasniveaus bij een groot aantal fysiologische, pathologische en omgevingscondities te reguleren en is normaal gesproken onwillekeurig.
Het ademhalingscentrum regelt het ademhalingspatroon.