Cardiovasculaire middelen Flashcards
Uit welke groepen bestaan de cardiovasculaire middelen? en waarvoor wordt deze medicatie gebruikt?
- Diuretica
- Sympathicolytica
- Calciumantagonisten
- RAS-remmers
- Hartglycosiden
- Nitraten
Deze middelen worden veelal gebruikt voor hun anti-hypertensieve werking.
Wat zijn de aangrijpingspunten voor het verlagen van de bloeddruk met cardiovasculaire middelen?
Voor het verlagen van de bloeddruk kunnen grofweg drie aangrijpingspunten worden onderscheiden:
- arteriële vaatverwijding, dit zal leiden tot verlaging van de totale perifere weerstand:
- calciumantagonisten
- RAS-remmers
- ARB’s - Verlaging van de preload door veneuze vaatverwijding:
- nitraten
- RAS-remmers - Absolute afname van het circulerend volume:
- diuretica - Verlagen van de contractiekracht van het hart of frequentie van de hartslag:
- B-blokkers
- diltiazem
- verapamil
Wat doen diuretica? en tussen welke diuretica maken we onderscheid?
Verhogen de uitscheiding van natriumchloride en water door vermindering van de terugresorptie in de nieren. We onderscheiden:
1. Lisdiuretica (sterk en snel optredend diuretisch effect)
2. Thiazidediuretica (matig, maar lang aanhoudend diuretisch effect)
3. Kalium sparende diuretica (zwak diuretisch effect)
Hoe werken lisdiuretica? en welke medicamenten vallen hieronder?
Werken in de Lis van Henle (verdere terugresorptie van water en natrium-/chloride-ionen) via de volgende mechanismen:
- Remming van Na+/K+/2CI-cotransport
- Hoger aanbod van Na+ in distale tubulus en eerste deel verzamelbuis activeert het Na+/K+-countertransport met een verhoogde K+ uitscheiding
- bumetanide
- furosemide
Hoe werken thiazidediuretica? en welke medicamenten vallen hieronder?
Werken in de distale tubulus (variabele terugresorptie van water of afgifte ionen):
- remming van Na+/CI- cotransport.
- hoger aanbod van Na+ in distale tubulus en eerste deel verzamelbuis activeert het Na+/K+ countertransport met een verhoogde K+ uitscheiding.
- chloorthalidon
- hydrochloorthiazide
Hoe werken kaliumsparende diuretica? en welke medicamenten vallen hieronder?
Werken in de corticale verzamelbuis:
- competitieve antagonist van aldosteron, daardoor remming van de Na+/K+-uitwisseling
- remming van de corticale Na+-kanalen
- spironolacton
- amiloride
- triametereen
CAVE: hypokaliëmie
Wat zijn de eigenschappen van lisdiuretica?
Remmen de elektrolytabsorptie in de nier en vergroten daardoor de natriumuitscheiding in de urine.
Wanneer zijn thiazidediuretica geïndiceerd?
Bij:
1. hypertensie
2. kortademigheid en oedeem bij mild hartfalen
Wanneer de nierfunctie gestoord is, werken thiaziden minder goed en is een lisdiureticum geïndiceerd.
Wanneer zijn lisdiuretica geïndiceerd?
Bij:
1. kortademigheid en oedeem bij hartfalen
2. ascites bij levercirrose
Werkingsduur is 6 uur: “lasix = last for six hours”. Bij nierfunctieverlies moet er hoger gedoseerd worden.
Wanneer zijn kaliumsparende diuretica geïndiceerd?
Naast een lis- of thiazidediureticum ter voorkoming van hypokaliëmie.
Daarnaast is spironolacton is geïndiceerd bij hartfalen NYHA 3 (prognose verbetering) vanwege het positieve effect op de ongunstige remodellering van het hart bij hartfalen.
Welke diuretica verliezen hun werking bij nierfunctieverlies?
- Lisdiuretica
- Thiazidediuretica
Wat zijn bijwerkingen van lisdiuretica?
- dehydratie (dorst, verwardheid)
- hypokaliëmie (ritmestoornissen, spierzwakte)
- orthostatische hypotensie
- nierinsufficiëntie
Wat zijn bijwerkingen van thiazidediuretica?
- dehydratie (dorst, verwardheid)
- hypokaliëmie (ritmestoornissen, spierzwakte)
- orthostatische hypotensie
- hyponatriëmie (misselijkheid, verwardheid, verhoogde valneiging)
Wat zijn bijwerkingen van kaliumsparende diuretica? en hoe behandel je deze?
- hyperkaliëmie
Dit risico is verhoogd bij DM, nierfalen of hartfalen.
Een hyperkaliëmie met ECG-afwijkingen kan bestreden worden door toevoeging van calciumgluconaat (dit voorkomt de ritmestoornis), insuline/glucose of natriumpolystyreensulfonaat.
Hoe kan een hypokaliëmie voorkomen worden bij gebruik van diuretica?
Door het toevoegen van een kaliumsparend diureticum of RAS-remmer.
Wat is een algemene bijwerking die geldt voor alle diuretica?
- Het risico op vallen is verhoogd bij ouderen. Vooral in combinatie met:
- andere bloeddrukverlagende middelen
- opiaten
- benzodiazepines - Bij koorts, diarree, braken en een hoge omgevingstemperatuur is er een verhoogd risico op dehydratie, wat bestreden kan worden met een fysiologisch zout infuus.
Wat doen sympathicolytica? en tussen welke sympathicolytica maken we onderscheid?
Deze middelen hebben een remmende werking op het sympathisch zenuwstelsel.
We maken onderscheid tussen bèta-blokkerende sympathicolytica en alfa-blokkerende sympathicolytica.
Welke B-receptoren zijn cardiovasculair van belang?
Twee soorten:
1. B1-receptoren; deze bevinden zich met name in de pacemaker- en spiercellen van het myocard. Prikkeling hiervan geeft:
- chronotropie (effect op de hartfrequentie)
- inotropie (toename van de contractiekracht)
- dromotropie (versnelling van de prikkelgeleiding).
- B2-receptoren; deze bevinden zich met name op de gladde spiercellen van de wanden van de luchtwegen en bepaalde bloedvaten. Prikkeling hiervan veroorzaakt:
- verwijding van de bronchiolen
- vasodilatatie
- reflectoire tachycardie (indien de bloeddruk zakt)
Wat doen B1- en B2-blokkerende sympathicolytica? en waar is deze therapie op gericht?
Kunnen leiden tot:
1. bloeddrukdaling
2. afname van het hartminuutvolume (slagvolume * frequentie)
3. toename van bronchiale secretie en vernauwing van de bronchiolen.
Medicamenteuze therapie met B-blokkers is gericht op het verbeteren van de ventriculaire vulling tijdens diastole en het verminderen van ischemie.
Waar kunnen B-blokkers in worden onderverdeeld?
- Selectieve B-blokkers (voornamelijk blokkering van B1-receptoren):
- atenolol
- bisoprolol
- metoprolol - Niet-selectieve B-blokkers (blokkeren zowel B1- als B2-receptoren en hebben daardoor zowel op het hart als de luchtwegen een effect): - propranolol
- labetalol (tevens een alfa-blokker en dus vaatverwijdend)
- sotalol (tevens een klasse 3 anti-aritmicum)
Waar worden alfa-blokkerende sympathicolytica voor gebruikt?
Voor de behandeling van hypertensie en voor mictieklachten:
- Alfablokkers zorgen voor relaxatie van de gladde spieren in de prostaat en urinewegen, waardoor het de mictie bevordert. Een voorbeeld hiervan is tamsulosine, welke is geïndiceerd bij LUTS bij BPH.
- Alfablokkers geven een bloeddrukdaling door vasodilatatie van arteriolen en venen. CAVE: orthostase en daardoor een verhoogde valneiging.
Wanneer zijn B-blokkers geïndiceerd?
Zorgen voor verlaging van de hartfrequentie, bloeddruk en contractiliteit van het hart.
Zijn geïndiceerd bij:
1. atriumfibrilleren (frequentie controle)
2. hypertensie
3. stabiel chronisch hartfalen
4. secundaire preventie na myocardinfarct, AP
Wat zijn de belangrijkste bijwerkingen van B-blokkers?
- hypotensie
- bradycardie
- verhoogde valneiging
- vermoeidheid, koude extremiteiten, impotentie, etc.
Daarnaast kan sotalol als bijwerking ritmestoornissen geven. Dit risico is verhoogd als er sprake is van hypokaliëmie en nierfunctieverlies (aangezien sotalol door de nier wordt uitgescheiden).
Bij welke patiënten kunnen bronchospasmen ontstaan tijdens het gebruik van B-blokkers?
Bij patiënten met astma die een aselectieve bètablokker gebruiken.