C3- Doe je mee? Flashcards

1
Q

Hoeveel meer kans hebben SEN-leerlingen om buiten gesloten te worden?

A

6 keer meer kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn redenen voor buitensluiten? (4)

A
  1. Stereotypes (gezien worden als ‘anders’)
  2. Intergroup bias (eigen groep bevoordelen in-group)
  3. Geen vriendschap hebben met SEN-leerlingen (geen ervaring)
  4. Homogene klassen/scholen (weinig diversiteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de Cyberball game?

A

= bal overgooien met kinderen die online meespelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kun je met de Cyberball game doen?

A

sociale exclusie experimenteel oproepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor test wordt er afgenomen na de Cyberball game?

A

Raven’s progressive matrices (Raven CPT-test) = een cognitieve test om probleemoplossend vermogen & logisch redeneren te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de relatie tussen ‘cognitieve taken’ en ‘sociale buitensluiting’?

A

Kinderen die sociaal buitengesloten worden, presteren slechter op cognitieve taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom presteren buitengesloten kinderen slechter op cognitieve taken? (3)

A
  • ze zijn afgeleid door emotionele impact van uitsluiting
  • ze hebben minder motivatie om hun best te doen
  • ze hebben stress, dus minder cognitieve bronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ‘verhoogd sociaal bewustzijn’?

A

een effect van exclusie, je gebruikt cognitieve bronnen (aandacht en werkgeheugen) voor sociale beoordeling ipv schooltaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 2 soorten aandachtsprocessen zijn er?

A
  1. Automatische aandacht (onbewust en snel)
  2. Gecontroleerde aandacht (bewuste keuze om te focussen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 2 componenten heeft het werkgeheugen?

A
  1. Verbaal werkgeheugen
  2. Visuospatieel werkgeheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het effect op het werkgeheugen na een exclusie ervaring? (2)

A
  • geen effect op visuospatieel werkgeheugen
  • wel negatief effect op verbaal werkgeheugen (vooral bij vrouwelijke adolescenten, gevoeliger voor afwijzing)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke groepen kun je maken voor pesten? (4)

A
  1. Low victims (weinig tot geen ervaring met pesten)
  2. Early victims (gepest op basisschool, daarna niet meer)
  3. Moderate-emerging victims (mild gepest, maar werd geleidelijk erger)
  4. High-chronic victims (langdurig ernstig gepest, hele schooltijd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn effecten van pesten op rekenen&wiskunde? (2)

A
  • High-chronic –> lagere score
  • Moderate-emerging –> eind middelbare school lagere score
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn effecten van pesten op leesvaardigheid? (3)

A
  • Moderate-emerging & High-chronic –> begin basisschool lagere score
  • einde middelbare school geen verschillen meer
  • leesvaardigheid herstelt makkelijker, omdat je dit ook buiten school ontwikkelt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is er een verband tussen ‘chronische exclusie’ en ‘schoolprestaties’?

A

Niet direct, maar indirect wel
–> exclusie –> minder actieve deelname in de klas –> minder interactie met klasgenoten –> lagere motivatie en zelfvertrouwen –> lagere schoolprestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een sociogram?

A

= een visuele weergave van de sociale relaties binnen een groep = om vriendschappen en netwerken te identificeren

17
Q

Wat is een nominatieprocedure?

A

= met wie speel en/of werk je graag samen

18
Q

Wat zijn 3 componenten van Attitude?

A
  1. Cognitief (gedachten over …)
  2. Affectief (gevoel en emotie over …)
  3. Gedragsmatig (intentie om … te reageren op …)
19
Q

Wat is de ‘Intergroup Contact Theory’?

A

= direct & positief contact tussen groepen leidt tot betere onderlinge relaties (vooral affectieve attitude)

20
Q

Wat zeggen Grütter & Meyer over leraar beliefs bij participatie?

A

De attitude van de leraar heeft invloed op de sociale participatie van leerlingen met SEN (pro-diversity belief –> goed)

21
Q

Wat is ‘differentiatie’?

A

= het aanpassen van instructie & opgaven op basis van de behoeften van verschillende leerlingen

22
Q

Wat zijn 5 basisprincipes van differentiatie?

A
  1. Doelgericht werken
  2. Alle leerlingen uitdagen
  3. Voortdurend monitoren
  4. Instructie en verwerking aanpassen
  5. Zelfregulatie bevorderen
23
Q

Wat is een beschermende factor?

A

= factor die de negatieve effecten van risicofactoren (bijv SEN) kan verminderen

24
Q

Wat is een bevorderende factor?

A

= factor die positief is voor alle leerlingen, ongeacht SEN of niet

25
Wat is het KFP-model?
= een kader voor leerlingen om inclusiever gedrag te leren = om andere leerlingen actiever te betrekken & meer betrokkenheid te voelen bij school
26
Wat zijn 3 kernwaarden van KFP?
1. Aardig zijn - goed doen voor anderen, zelfs als ze anders zijn 2. Vergevingsgezind zijn - het verleden loslaten & helen 3. Vredelievend zijn - focus op oplossingen & harmonie
27
Wat zijn tegenstrijdige onderzoeksresultaten van Grutter&Meyer en Garotte et al?
Grutter&Meyer - leraar-attitudes hebben invloed op inclusie Garotte et al - leraar-attitudes spelen geen rol (gericht op VB)
28
Wat zijn 5 sociale competenties?
1. Zelfbewustzijn 2. Zelfmanagement 3. Verantwoorde besluitvorming 4. Sociaal bewustzijn 5. Relatievaardigheden
29
Wat voor factor zijn sociale competenties voor de leerling-leerkrachtrelatie (bij leerlingen met externaliserende gedragsproblemen)?
Sociale competenties zijn een beschermende factor voor leerlingen met externaliserende gedragsproblemen --> sociaal competent (+ext. gedragsproblemen) --> beschermende factor voor leerling-leerkracht relatie
30
Artikel Zurbriggen: social classroom climate and personalized instruction as predictors of students' social participation Waar bestaat een inclusieve klas uit? (2)
1. Positief sociaal klassenklimaat (beschermend) 2. Gepersonaliseerde instructie (bevorderend)
31
Artikel Zurbriggen: social classroom climate and personalized instruction as predictors of students' social participation Welk effect is er tussen Klassenklimaat & SEN/TD?
- Minder positief klassenklimaat --> SEN voelt zich minder betrokken dan TD - Positief klassenklimaat --> SEN voelt zich bijna even betrokken als TD ➡️ Dus: het verschil tussen SEN en TD wordt kleiner naarmate het klassenklimaat beter is. INTERACTIE-EFFECT
32
Artikel Grütter & Meyer: intergroup friendship (rol van leraar beliefs bij participatie) Wat is het verband tussen leraar-beliefs, leerling-attitudes en intergroup friendship?
pro-diversity leraren --> vriendschap (intergroup) speelt een positieve rol in hun attitude