C2 - Soepele overgangen Flashcards

1
Q

Waar bestaat ‘verantwoorde kinderopvang’ uit? (4)

A
  • Ontwikkeling van kind centraal
  • Veiligheid
  • Vaste gezichten en groepen
  • Goede opleiding en ondersteuning van medewerkers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is VVE?

A

Voor en Vroegschoolse Educatie
= doelgroepkinderen beter voorbereiden op de basisschool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vanaf wanneer ‘Voorschoolse Educatie’?

A

2,5 tot 4 jaar - bij peuterspeelzaal of kinderopvang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vanaf wanneer ‘Vroegschoolse Educatie’?

A

aangeboden in groep 1 en 2 van de basisschool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kun je ‘School readiness’ stimuleren? (3)

A
  • Met letters spelen (ontluikende geletterdheid)
  • Met cijfers spelen (ontluikende gecijferdheid)
  • Puzzels maken (fijne motoriek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een ‘positieve leerling-leerkracht relatie’ voor factor?

A

Positieve leerling-leerkracht relatie is aan het begin van de schoolcarrière een BESCHERMENDE FACTOR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn risicofactoren voor een ‘negatieve leerling-leerkracht relatie’? (4)

A
  • Gehechtheidsproblemen
  • Achterstand in sociale en communicatieve vaardigheden
  • Lage sociaal-economische status (SES)
  • Moeilijk hanteerbaar gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is adaptability?

A

Aanpassingsvermogen is het vermogen om passende reacties te geven op situatieveranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verband tussen ‘zelfregulatie’ en ‘schoolvermijding’?

A

Hoe meer zelfregulatie, hoe meer schoolvermijding (je snapt alles al, geen zin in leerkrachten die dit niet zien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn veranderingen in de adolescentie? (4)

A
  • Zelf-perceptie van volwassenheid (maturity status markers)
  • Tijdelijke afname in emotioneel functioneren (wordt daarna weer meer)
  • Vriendschappen ontwikkelen (anderen analyseren)
  • Identiteit ontwikkelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij welke adolescenten verdwijnen gedragsproblemen na de basisschool? (2)

A
  • Bij sterkere cognitieve prestaties
  • Bij betere familie-omstandigheden (hoger inkomen, hogere opleiding, sociale klasse)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de basisbehoeften van de Zelfdeterminatietheorie (ZDT) van Decy & Ryan? (3)

A
  1. Autonomie (onafhankelijk willen zijn)
  2. Relatie (je gewaardeerd voelen
  3. Competentie (door schoolsysteem meer nadruk op vergelijking met anderen - gevoel van succes)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het ‘stage-environment fit model’? (2)

A
  • De fase waarin jij en je omgeving zich bevinden
  • Als dit congrueert (=exact hetzelfde) dan is er een match
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Instructional efficiency?

A

= het onderwijzen en managen van een klas door precies genoeg TIJD, INSPANNING en MATERIALEN in te zetten om zo gewenste uitkomsten te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn 3 aspecten van de leerling-leerkrachtrelatie?

A
  1. Nabijheid/warmte
  2. Conflictueus
  3. Afhankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verband tussen aanpassingsvermogen (adaptability) & leerling-leerkracht relaties? (2)

A
  • lager aanpassingsvermogen –> leerkracht heeft negatieve relatie met leerlingen (als zij ook externaliserende gedragsproblemen hebben
  • hoger aanpassingsvermogen –> positievere leerling-leerkracht relatie voor alle leerlinge (ongeacht gedragsproblemen)
17
Q

Welke leerlingfactoren dragen bij aan een positieve relatie? (4)

A
  • veilige gehechtheid
  • prosociaal gedrag
  • intelligentie
  • meisjes
18
Q

Welke leerkrachtfactoren dragen bij aan een positieve relatie? (3)

A
  • tijd nemen voor leerling
  • sensitiviteit
  • mentale representaties (positieve gevoelens, flexibel denken)
19
Q

Wat maakt hét verschil op school? (4)

A
  1. Positieve Leerling-Leerkracht relatie
  2. Veilig klassenklimaat
  3. Match tussen school en leerlingbehoeften
  4. Ondersteunende thuisomgeving
20
Q

Artikel: at risk students and teacher-student relationships (belang van zelfregulatie bij overgang naar PO)

Wat zijn significante voorspellers van Nabijheid in L-LK relatie? (4)

A
  1. geslacht: meisjes
  2. meer zelfregulatie (hoge taalscores)
  3. minder hyperactiviteit
  4. grote emotionele steun in klas
21
Q

Artikel: at risk students and teacher-student relationships (belang van zelfregulatie bij overgang naar PO)

Wat zijn significante voorspellers van Conflict in L-LK relatie? (2)

A
  1. Meer gedragsproblemen
  2. Lagere emotionele steun
22
Q

Artikel: at risk students and teacher-student relationships (belang van zelfregulatie bij overgang naar PO)

Wat zijn implicaties voor de praktijk? (3)

A
  • zorg voor veel emotionele steun in het klassenklimaat
  • stimuleer zelfregulatie bij leerlingen
  • stimuleer taalontwikkeling bij leerlingen
23
Q

Artikel McCoy: Secondary school transition SEN (overgang van PO naar VO met SEN)

Hebben leerlingen met SEN vaker een positieve of negatieve ervaring met deze overgang?

A

negatieve ervaring

24
Q

Artikel McCoy: Secondary school transition SEN (overgang van PO naar VO met SEN)

Welke soort SEN heeft het meeste moeite met de overgang?

A

General learning/intellectual disabilities

25
Artikel McCoy: Secondary school transition SEN (overgang van PO naar VO met SEN) Wie hebben het meeste moeite met de overgang? (4)
- SEN op 9-jarige leeftijd - Meisjes - Leerlingen uit economisch kwetsbare huishoudens - De groep 9-jarigen 'slechtste' lezers