C1 - Hoe gaat het op School? Flashcards

1
Q

Uit welke dimensies bestaat het Biopsychosociaal model? (5)

A
  1. Gezondheidsconditie
  2. Domeinfunctioneren
  3. Schoolbetrokkenheid
  4. Externe factoren
  5. Persoonlijke factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn funderende vaardigheden uit het domeinfunctioneren? (2)

A
  • Verbale communicatie
  • Schoolse basisvaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vaardigheden horen bij ‘domeinfunctioneren’? (6)

A
  • Verbale communicatie (woordenschat)
  • Schoolse basisvaardigheden (lezen, schrijven, rekenen)
  • Visueel cognitief (visuele perceptie, nonverbaal redeneren)
  • Sociale vaardigheden
  • Executief functioneren (plannen, organiseren)
  • Zelfregulatie (emotie, onvoorspelbaarheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke manier classificeren we hoe een leerling functioneert (ongeacht diagnose)?

A

Functional Abilities Classification Tool (FACT) - op elk domein krijg je een cijfer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat omvat ‘Schoolbetrokken’? (3)

A
  • Schoolsucces (cijfers en diploma)
  • Sense of belonging (erbij horen in de klas
  • Passend leergedrag (past je gedrag bij de klassituatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke manier classificeren we hoe schoolbetrokken een leerling is?

A

Participation Classification

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat hoort er bij externe factoren? (3)

A
  • Onderwijssysteem
  • School & Klas
  • Familie & Thuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat hoort er bij persoonlijke factoren? (2)

A
  • Achtergrondkenmerken
  • Onderliggende processen (neurocognitief, psychosociaal, temperament)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent Passend Onderwijs? (2)

A
  • Leerling centraal (focus op ondersteuningsbehoeften)
  • Regulier waar het kan, speciaal waar het moet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe is ondersteuning opgebouwd in niveaus? (5)

A

Basis:
1. Basisaanbod in de klas
2. Extra ondersteuning in de klas
3. Extra ondersteuning op schoolniveau
Extra:
4. Externe, intensievere ondersteuning (OPP opstellen)
5. Verwijzing naar Speciaal (Basis)Onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werkt een Ontwikkelingsperspectief (OPP)?

A

Eerst herhaald intensiveren -> dan pas dispenseren

Intensiveren = meer instructie & meer verwerkingstijd
Dispenseren = onderdelen overslaan (niet te vroeg doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een Ontwikkelingsperspectief (OPP) & wat doet het? (3)

A

= planningsinstrument voor de leerkracht
plannen of ontwikkeling nog op koers ligt
–> factoren aanpakken die ontwikkeling en leren belemmeren
–> bevorderende factoren benutten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn verplichte onderdelen van een Ontwikkelingsperspectief (OPP) ? (2)

A
  • Verwachte uitstroomniveau & overzicht van belemmerende en bevorderende factoren + onderbouwing
  • De te bieden ondersteuning en begeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Speciaal Basis Onderwijs (SBO)? (3)

A
  • Dezelfde kerndoelen als regulier onderwijs
  • Vaak kleinere groepen
  • Meer persoonlijke begeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 4 clusters heeft het Speciaal Onderwijs?

A
  1. Blinde, slechtziende leerlingen
  2. Dove, slechthorende leerlingen of taal-spraakontwikkelingsstoornis
  3. Lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen
  4. Kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke engelse begrippen passen binnen de dimensie ‘gezondheidsconditie’? (5)

A
  • Special Educational Needs (SEN)
    - Specific Learning Disorder (SLD)
    - Emotional Behavioral Disorder (EBD)
    - Developmental Coordination Disorder (DCD)
  • Typical Development (TD)
17
Q

In welke 2 contexten van een schooldag kun je kijken naar betrokkenheid?

A
  • Gestructureerd (klassikale instructie, gym)
  • Ongestructureerd (pauzes, zelfstandig werken, huiswerk) = belangrijk voor sense of belonging
18
Q

Welke 2 Persoonlijke factoren kunnen we bekijken?

A
  • Neurocognitief (werkgeheugen, verwerkingssnelheid)
  • Psychosociaal
    –> affectief (motivatie, angst)
    –> sociaal-emotioneel (leerkracht-leerling relatie)
19
Q

Wanneer naar het Speciaal (Basis) Onderwijs?

A

Als stap 4-7 van de ondersteuningsroute nodig is

20
Q

Wat houdt de ‘Zorgplicht’ van scholen in?

A

School moet een passende plek voor alle leerlingen in de regio regelen

21
Q

Onder welke wet valt Speciaal Onderwijs?

A

Wet op Expertisecentra (WEC)

22
Q

Onder welke wet valt Speciaal BasisOnderwijs?

A

Wet op Primair Onderwijs (WPO)

23
Q

Artikel: Simply academic (children with special needs don’t like school)

Wat zijn risicofactoren voor ‘geen zin in school hebben’? (2 modellen 3 en 4 antwoorden)

A
  • jongens
  • onbekend SES
  • SEN hebben

wel/geen SEN & …
- wiskunde en taal niet leuk vinden
- geen huiswerk maken
- leerkracht niet aardig vinden
- minder vrienden hebben

24
Q

Artikel: Simply academic (children with special needs don’t like school)

Wat was het doel van dit onderzoek? (2)

A
  • Verder kijken dan alleen schoolresultaten bij het bepalen hoe kinderen met SEN het doen op school
  • advies om leerlingen met SEN een optimale schooltijd te geven