Behavoirisme Flashcards

1
Q

Behaviorisme

A

menen dat als we de psychologie wetenschappelijk willen maken dat we dan geen onobserveerbare mentale entiteiten kunnen accepteren en dus ook geen woorden mogen gebruiken
die naar dat soort niet waarneembare zaken verwijzen. Psychologie was geen wetenschap omdat het teveel subjectief was -> volgens de behavioristen mochten we alleen nog gedrag onderzoeken, dit was immers waarneembaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

blackbox

A

Je ziet alleen de input en output, maar niet wat er gebeurd in de blackbox = metafoor naar gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie is de grondlegger van het behavoirisme?

A

Watson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Twee opsplitsingen

A

Psychologisch/methodologisch behaviorisme (Skinner en Watson)

Filosofisch/analytisch/linguïstisch behaviorisme (Gilbert Ryle)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk concept associeer je met het behaviorisme?

a. Mentaal realisme.
b. Dispositie.
c. Turing-machine.
d. Aboutness.

A

b. Dispositie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychologisch/methodologisch behaviorisme (Skinner en Watson)

A
  1. “human thought is human behavior” – Skinner
  2. Doel: voorspellen en controleren van gedrag
  3. Watson: Alle emoties kunnen uiteindelijk in stimulus-respons correlaties uitgelegd worden (studie van Little Albert: rat)

a. Dilemma van het behaviorisme. Als psycholoog onderzoek je de geeft. Als Behaviorisme stelt dat gedrag de is, dan kunnen er verder geen uitspraken gedaan worden over de geest. Alleen over het gedrag. Doen ze dit wel, dan doen ze niet aan psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Filosofisch/analytisch/linguïstisch behaviorisme

A

haalt dus de mentale toestand uit elke zin, de zin moet geparafraseerd
worden zonder verlies van betekenis. Voorbeeld:
o “Anne wil (mentale toestand) op vakantie”.
“Als we Anne in de positie zouden brengen dat we haar vroegen of ze op vakantie wilde gaan
zou ze ‘ja’ zeggen”.
o “Jan heeft kiespijn”.
“Als we Jan een pijnstiller zouden aanbieden, zou hij deze aannemen”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gedragsdisposities

A

een gedragspatroon dat iets vertoont of zal vertonen onder bepaalde omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gilbert Ryle:

A

dualisme (en idealisme) was hoogst onwetenschappelijk, het nam de geest namelijk heel serieus maar dit is conceptueel incoherent, het is niet iets dat we kunnen accepteren in de wetenschap. Wij hebben een geest, maar die kan niemand (anders) waarnemen. Maar dan kunnen we dus niet vaststellen of dieren wel of niet een geest hebben (of andere mensen). Dus: wel of geen geest verklaart helemaal niks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

categorie fout

A
  1. De geest is niet meer dan een verzameling gedrag (gedragsdisposities) en als je de geest als meer dan dat beschouwt dan bega je een categoriefout
  2. Voorbeeld universiteit, alle gebouwen laten zien en op het einde vraagt iemand waar de universiteit eigenlijk is, dat is een categoriefout, je kan het niet als geheel zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Problemen met het behaviorisme:

A

Julian Jaynes: het behaviorisme was slechts het weigeren om over de geest te praten, niemand
geloofde echt dat we geen bewustzijn / geest hebben.

Ryles: hoe zetten we “hij denkt” om in gedragsposities? Dit kan niet

De twee hoofdproblemen:
1) De disposities zijn niet uitputtend te definiëren en dus heb je wel betekenis verlies. Je kunt
maar gedragsdisposities blijven toevoegen zonder ooit klaar te zijn.

2) Kiespijn doet pijn (de parafrase heeft dus betekenis verlies want je kunt de pijn niet meenemen in gedragsdisposities. Je verliest what is it likeness.

Dit probleem wordt vaak als fataal gezien: het behaviorisme neemt de wetenschap misschien
wel serieus (in tegenstelling tot dualisme en idealisme) maar het neemt het mentale niet
serieus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De logisch positivisten:

A

filosofen die heel sterk leunen op de wetenschap. De logisch positivisten wilden een verschil maken tussen wetenschappelijke en onwetenschappelijke zinnen en dat was hetzelfde verschil als het verschil tussen betekenisvolle en betekenisloze zinnen. De focus lag vooral op taal, omdat zij ervan uitgingen dat wetenschap verificatie was. Als jij je zinnen niet kunt
verifiëren, praat je onzin.

Zij waren empiristen: elke wetenschappelijke / betekenisvolle zin moet uiteindelijk gerelateerd
kunnen worden aan publiek observeerbare zaken. Dit is gelinkt aan het behaviorisme: geen
subjectieve psychologie

Zijn het eens met Ryle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke van de volgende feiten vormt een probleem voor het behaviorisme? Het feit dat…
a. … de geest van mensen niet kan worden waargenomen.
b. … mensen zich emotioneel gedragen.
c. … mensen huilen als ze gekwetst zijn.
d. … mensen kunnen denken zonder iets te doen.

A

d. … mensen kunnen denken zonder iets te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke van de volgende is een betekenisvolle uitspraak volgens het filosofisch behaviorisme?
a. Mary huilt wanneer ze verdrietig is.
b. Andrew schreeuwt wanneer zijn tand pijn doet.
c. Ali lacht wanneer hij zijn vriendin ziet.
d. Devon is boos wanneer zijn vriend niet komt opdagen.

A

c. Ali lacht wanneer hij zijn vriendin ziet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly