Behaviorisme Flashcards
Benoem een aantal mogelijkheden tot het versterken van een respons.
Een respons kan versterkt worden door middel van positieve bekrachtiging of negatieve bekrachtiging.
Verklaar het begrip ‘positieve bekrachtiging’ (positive reinforcement).
Het geven van een positieve bekrachtiger als consequentie op het vertoonde gedrag dat resulteert in het versterken van de gedraging.
Verklaar het begrip ‘negatieve bekrachtiging’ (negative reinforcement).
Het wegnemen van een negatieve bekrachtiger als consequentie op het vertoonde gedrag dat resulteert in het versterken van de gedraging.
Benoem een aantal mogelijkheden tot het verzwakken van een respons.
Een respons kan verzwakt worden door middel van straffen, wegnemen van een bekrachtiging, uitdoving, response cost en timeout.
Verklaar het begrip ‘straffen’ (punishment).
Het geven van een negatieve bekrachtiger als consequentie op het vertoonde gedrag dat resulteert in een vermindering van de gedraging.
Verklaar het begrip ‘wegnemen van een bekrachtiging’ (reinforcement removal).
Het wegnemen van een positieve bekrachtiger als consequentie op het vertoonde gedrag dat resulteert in een vermindering van de gedraging.
Verklaar het begrip ‘uitdoving’ (extinction).
Het wegnemen van een eerder gegeven bekrachtiger als consequentie op het vertoonde gedrag dat resulteert in een vermindering van de gedraging.
Verklaar het begrip ‘response cost’.
Zoals bij uitdoving: het wegnemen van een eerder gegeven bekrachtiger als consequentie op het vertoonde gedrag dat resulteert in een vermindering van de gedraging. Alleen dient de ‘overtreder’ een eerder verkregen bekrachtiger terug te geven.
Verklaar het begrip ‘timeout’.
Het algeheel verwijderen van de lerende, voor een bepaalde periode van tijd, uit de omgeving/situatie die het ongewenste gedrag bekrachtigt.
Benoem een aantal mogelijkheden tot het aanleren van nieuw gedrag.
Nieuw gedrag kan worden geleerd door middel van shaping, chaining, discrimination learning en fading.
Verklaar het begrip ‘shaping’.
Shaping is een instructietechniek waarbij men gedrag dat enigszins in de richting gaat van het gewenste gedrag, onmiddellijk positief bekrachtigd wordt. Bij een volgende stap zal men echter hogere eisen stellen aan het initiële gedrag vooraleer een positieve bekrachtiger wordt gegeven. Het te bereiken eindgedrag wordt daarvoor opgesplitst in kleine deelstappen; het bekrachtigen van elke deelstap, volgens vooraf geplande reinforcement- of bekrachtigingsschema’s.
Verklaar het begrip ‘chaining’.
Chaining verwijst naar uitwerken van een gedragsketen. Hierbij expliciteert de instructieverantwoordelijke zeer eenvoudige en eenduidige stappen die achter elkaar moeten uitgevoerd worden. In de context van het uitlokken van gedisciplineerd gedrag, is dit een zeer handige aanpak. In plaats van aan te geven “Ga binnen in de klas en we starten”, expliciteert de instructieverantwoordelijke de opeenvolgende stappen die dit impliceert en waarbij elke deelstap expliciet bekrachtigd wordt. Het systematisch en consequent volgen van deze aanpak maakt voor de lerenden duidelijk wat nu precies van hen verwacht wordt. Overigens zal het expliciet aanhalen van elke stap minder en minder noodzakelijk worden; veel lerenden zullen automatisch de stappen één na één uitvoeren.
Verklaar het begrip ‘discrimination learning’.
Het bepalen/onderscheiden van de context en het herkennen van ‘cue’s’ waarin gedrag wel of niet gewenst is wordt discrimination learning genoemd. Het gaat om het discrimineren of onderscheiden van stimuli die bepaalde gedraging, wanneer vertoont, beloond. Een schoolbel maakt duidelijk dat de les over is en dat opstaan, boeken in de tas stoppen en via de gang naar de volgende les, geoorloofd en gewenst gedrag is. Het vroegtijdig opstaan (voor de bel) wordt direct gestraft. Hetzelfde geldt voor autobestuurders bij een stoplicht: groen betekent rijden en rood stoppen. Door rood rijden wordt bestraft met een hoge geldboete. Voor schoolkinderen geldt dat binnen de lijnen schrijven bekrachtigd wordt en buiten de lijnen gestraft.
Verklaar het begrip ‘fading’.
Het gericht en geleidelijk wegnemen van discriminatieve stimuli die in eerste instantie het gewenste gedrag bekrachtigden. Het gedrag blijft bekrachtigd worden terwijl discriminatieve cues afnemen.
Benoem een aantal mogelijkheden tot het behouden van gedrag.
Het behouden of in stand houden van positief gedrag wordt uitgewerkt via een gedragsschema (of schedule). Er wordt onderscheid gemaakt tussen vier schema’s: 1) fixed ratio schedule, 2) fixed interval schedule, 3) variable ratio schedule en 4) variable interval schedule.