Begrippenlijst Duitsland 1871-1945 Flashcards

1
Q

alliantiepolitiek

A

politiek met accent op het sluiten van bondgenootschappen om een bepaald doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

antisemitisme

A

jodenhaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

appeasement

A

verzoening, politiek van concessies aan een agressor om oorlog te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

asmogendheden

A

bondgenootschap tussen Duitsland, Italië en Japan tijdens WOII

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

beurskrach

A

economische crisis van 1929

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

concentratiekamo Dachau

A

eerste grote nationaalsocialistische concentratiekamp, in eerste instantie bedoeld voor opsluiting politieke tegenstanders van het regime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

conferentie van Berlijn

A

internationale conferentie georganiseerd door Bismarch over de verdeling van Afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

conferentie van München

A

internationale conferentie over de toekomst van Tsjecho-Slowakije, waarbij GB, Frankrijk en Italië besloten dat Duitsland een deel van Tsjecho-Slowakije mocht innemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dawesplan

A

regeling waarmee de geallieerde overwinnaars de effecten van de herstelbetalingen wilden verzachten voor de Duitsers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Frans-Duitse oorlog

A

oorlog (1870-1871) tussen Frankrijk en een alliantie van Duitse staten die uitliep op een nederlaag voor de Fransen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Joseph Goebbels

A

minister van propaganda in Duitsland onder Hitler. directeur van de Rijkscultuurkamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

loopgraaf

A

uitgegraven gang voor soldaten ter bescherming tegen de vijand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nationaalsocialisme

A

racistische variant van het fascisme (ookwel: nazisme)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nazificatie

A

de herinrichting van de samenleving volgens de idealen van het nationaalsocialisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Neurenberger wetten

A

naziwetten die bepaalden wanneer iemand Duitser was en hoe het Duitse volk kon worden beschermd tegen vermenging met vreemd bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

NSDAP

A

partij van Adolf Hitler

17
Q

Otto von Bismarck

A

Pruisische edelman en politicus, regeringsleider ten tijde van het Duitse keizerrijk onder leiding van Keizer Wilhelm I

18
Q

Propaganda

A

politieke reclame om mensen te overtuigen van en te laten gehoorzamen aan de ideeën van een staat of een politieke partij

19
Q

racisme

A

discriminatie op grond van ras

20
Q

republiek van Weimar

A

de duitse republiek die stand hield tussen het einde van de WOI en de machtsgreep van Adolf Hitler

21
Q

rijkscultuurkamer

A

nationaalsocialistische instelling opgericht door Joseph Goebbels met het doel greep te krijgen op onder andere Duitse journalisten, schrijvers, kunstenaars, musici. Wie in dergelijke beroepen actief wilde zijn moest lid zijn van en gehoorzamen aan de Rijkscultuurkamer

22
Q

rijksdagbrand

A

brand in het duitse parlementsgebouw (rijksdag). De communist Van der Lube werd gearresteerd en veroordeeld voor brandstichting

23
Q

slag bij de marne

A

slag aan begin WOI waar enorme verliezen werden geleden door Duitse en Franse troepen. Het voorkwam een snelle verovering van Frankrijk en leidde tot jarenlange loopgravenoorlog

24
Q

slag om Stalingrad

A

veldslag tussen Duitslan en de Sovjet-Unie om Stalingrad, die door de Sovjet-Unie werd gewonnen. Vormde keerpunt in WOII

25
Q

spartacusopstand

A

communistische poging om macht in Berlijn over te nemen na WOI, die bloedig werd neergeslagen

26
Q

totale oorlog

A

oorlog waar zowel militairen als burgers in de strijd betrokken zijn

27
Q

vlootwet

A

wet die het mogelijk maakte om het aantal Duitse oorlogsschepen uit te breiden

28
Q

wannseeconferentie

A

nazi-conferentie uit 1942 waarin werd besloten tot de grootschalige genocide op Joden

29
Q

weltpolitik

A

buitenlandse politik onder Keizer Wilhem II die erop gericht was om de Duitse positie in de wereld te verbeteren. Vormde een contrast met het beleid van Bismarck en Wilhelm I