begrippen deontologische code Flashcards
1
Q
intervisie
A
- betekenis
- intercollegiale consulatie
- leermethode waarbij professionals met vergelijkbare achtergrond werkproblemen bespreken - vorm van ‘peer coaching’
- coaching door gelijken
- kritische en verhelderede vragen stellen
- leren van elkaar en verbeteren in je werk
2
Q
supervisie
A
- betekenis
- je reflecteert onder begeleiding van supervisor op jouw werkervaringen
- doel: hiervan leren en verbeteren in je werk
3
Q
beroepsaansprakelijkheidsverzekering
A
- betekenis
- vergoedt onopzettelijk schade
- veroorzaakt door contractuele of beroepsfout
- vooral bij mensen met intellectuele of medisch beroep hebben belang bij zo’n verzekering
4
Q
vrij beroep
A
- betekenis
- zelfstandig met vrij en intellectueel beroep
- levert vooral intellectuele diensten of producten
- afgebakende specialisatie
- vb. advocaten, architecten, apothekers, artsen, notarissen, boekhouders
5
Q
interpersoonlijk en bemiddelen
A
- interpersoonlijk = tussen personen, van persoon tot persoon; interpersoonlijke communicatie
- bemiddelen = tussen twee of meer partijen overeenkomst tot stand brengen
6
Q
commissie
A
- betekenis
- (art. 12: financiële vergoeding)
- enkele personen, met bepaalde taal belast: Europese Commissie door regering van lidstaten benoemd college, belast met leiding van de EU
- loon voor kopen of verkopen in opdracht
7
Q
soorten verbintenis
A
- middelenverbintenis
- via middelenverbintenis verbindt u enkel toe om bepaalde inspanningen te leveren of bepaalde middelen te gebruiken om bepaald doel te bereiken
- niet effectief resultaat te halen - resultaatsverbintenis
- engageren om welbepaald en afgesproken resultaat te bereiken
- vb. zeker verkoopcijfer realiseren, kant-en-klare website ontwikkelen
8
Q
wilsbekwaam
A
- betekenis
- term uit ethiek
- beoordeelt individuele vermogen om zelfstandige beslissingen te nemen - volledig wisbekwaamheid
- beschikt over alle relevante kennis
- in staat bepaald moment gevolgen van bepaalde handeling, situatie of besluitvorming te overzien
9
Q
encrypteren of encryptie
A
- betekenis
- het versleutelen van gegevens met een algoritme, waardoor het wordt omgezet in onleesbare code
- oorspronkelijke gegevens kunnen alleen met de juiste sleutel worden ontsleuteld
- privégegevens en gevoelige informatie worden tegen cybercriminelen, marketeers beschermd
10
Q
ouderlijk gezag
A
- algemeen
- volgens Burgerlijk Wetboek (B.W.)
- ouderlijk gezag houdt 3 elementen - elementen
- beslissing over huisvesting van het kind, de belangrijke beslissingen betreffende de gezondheid, de opvoeding, de opleiding, de ontspanning, de godsdienstige en levensbeschouwelijke keuzes van dat kind
- beheer van de goederen van het kind
- kind (juridisch) vertegenwoordigen