Begrippen brightspace Flashcards

1
Q

Blindsight

A

Wanneer iets in het blinde gezichtsveld wordt getoond en zich daar niet bewust van is, maar onbewust deze stimuli kunnen identificeren > misschien bewijs dat iets bewustzijn apart staat van normale processen van visie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bundel theorie van zelf

A

Het lijkt alsof er een continue zelf is die het object is van mijn ervaringen, maar eigenlijk is er geen onderliggende zelf. We zijn een bundel van verschillende percepties die elkaar opvolgen. Alles lijkt samen gevonden door ons geheugen > bron van ID > er is geen ervaarder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cartesiaans theater

A

Na het verwijderen van het dualisme blijft er als het ware een klein theater in de hersenen, waar de homunculus de taak heeft om alle zintuigelijke informatie die binnenkomt te bekijken, verwerken en hierop gebaseerde beslissingen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Open meditatie

A

Even veel aandacht aan alles dat gebeurt (zonder te reageren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Concentratieve meditatie

A

Gefocuste aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Change blindness

A

Mensen missen vaak grote veranderingen in objecten of scenes wanneer deze verandering plaatsvind tijdens een korte visuele onderbreking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Covert aandacht

A

Is verborgen aandacht die niet met je ogen wordt waargenomen. Dit kun je bijvoorbeeld meten door letters enkele miniseconden op een beeld te laten verschijnen. Je bent je er niet van direct van bewust, maar kan het daarna wel benoemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Overt aandacht

A

Aandacht die selectief en actief is. Je maakt gebruik van je ogen en je lichaam. Je kunt met deze aandacht iemand anders zijn interne staat beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Endogene aandacht

A

is doelgerichte aandacht (top-down). Dit is als je aandacht bewust gestuurd wordt. Als je ergens je aandacht op focust in de omgeving. Als je bv een vragenlijst moet afwerken met instructies. Stuurt reflecties naar DAN (dorsale aandacht netwerk) wanneer-pathway voor actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Exogene aandacht

A

Is stimulus gestuurde aandacht, gedreven door externe gebeurtenissen in de omgeving (bottom up). Dit is als aandacht onbewust wordt gestuurd. Hier is het andersom. Je ziet eerst de stimulus in de omgeving en automatisch is je aandacht hierbij. Het pakt onze aandacht, of we het nu willen of niet. Hierbij worden reflecties gestuurd naar VAN (ventrale aandacht netwerk) wat-pathway. Als er iets kapot gaat in de hersenen in dit gebied, kan het zijn dat mensen met spatial neglect niet meer reageren op wat er aan de andere kant van hun visuele veld afspeelt, omdat ze hier gewoon geen aandacht voor hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Chinese kamer experiment

A

Mannetje in een kast, met allemaal boeken met alle antwoorden rondom Chinese vragen. Hij kan zelf geen Chinees, maar hij kan antwoord geven op elke vraag doordat hij alle boeken heeft. Searle heeft dit bedacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Descartes theorie

A

“Ik denk dus ik ben”

- substantie dualisme. twee soorten substanties, de twee interacteren in de pijnappelklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Emobodied cognition

A

Algemeen idee dat de mind alleen gecreëerd kan worden door interacteren in de echte tijd en in een echte omgeving. Mensen zijn embodied in dat elk aspect van ons mentaal functioneren afhankelijk is van onze connectie met de wereld waarin we leven. De echte wereld verschaft feedback en die perceptie, intelligentie en bewustzijn mogelijk maken. Implicatie; intelligentie en misschien ook bewustzijn kunnen opkomen uit simpele systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Explanatory gap

A

gat tussen fysieke fenomenen en bewuste ervaringen. Objectieve materiële brein en de subjectieve wereld van ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

GOFAI

A

eerste pogingen om AI te creeëren was afhankelijk van een menselijke programmeur die programma’s schreef die de machine zei wat ie moest doen, hierbij gebruikmakend van algoritmes die informatie processeren volgens regels. Probleem; we behandelen de verwerkte informatie als het symboliseren van dingen in de wereld, maar voor een computer zijn deze dingen niet (gegaard?) in de echte wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Connectionisme

A

Artificiële neurale netwerken en parallelle gedeelde processen > verschil met GOFAI; de ANN’s wordt niet geprogrammeerd, maar getraind, ze doen niet alleen wat hun programmeur zegt.

17
Q

Hallucinaties

A

Perceptuele ervaringen die niet aangewakkerd zijn door een externe stimuli. Ze zijn vaak niet vrijwillig en moeilijk te controleren. Hallucinaties gecombineerd met de echte wereld in (deels) blinde mensen (visual relense hallucinaties)

18
Q

Harde probleem

A

de vraag hoe fysieke processen in het brein zorgen voor subjectieve ervaringen. Makkelijke problemen zijn gevoelig voor wetenschappelijke methoden. Harde probleem draait om ervaring

19
Q

Hobsons AIM model van slaap

A

Hobson ontwikkelde in 1999 een driedimensionaal model van activatie, input en regulering van neurotransmitters.
- A; activatie van energie, staat gelijk aan opwinding en kan gemeten worden

  • I; input bron, kan variëren tussen helemaal extern of interne bronnen van informatie

M; mode, ratio van amines tot cholines > als je wakker bent, zijn de amines dominant en essentieel voor rationeel denken, wil en aandacht richten, tijdens REM slaap neemt cholines over en wordt denken intentioneel, onreflectief en delusionaal

20
Q

Humes theorie van de zelf

A

We zijn slechts een collectie van verschillende percepties, die elkaar snel op volgen in een continue stroom. Al onze sensaties, ideeën en indrukken lijken samengebonden te zijn doordat geheugen ze op een continuïteit doet lijken; bron van identiteit; en er is geen ervarende die alle ervaringen bij elkaar houdt

21
Q

Dualist interactionisme

A

Er is plek tussen de synapsen in het brein voor een geest.

22
Q

Memetics

A

memes zijn soorten informatie die gekopieerd worden van persoon tot persoon. Het zijn ideeën, vaardigheden, gewoontes en verhalen. Het zijn replicaties (anders dan genen), omdat het informatie is die gekopieerd wordt met variantie en selectie. Het brein zou getransformeerd zijn door de infectie van memes in iets dat lijkt op een ‘senial’ machine; zo denken we het ene na het andere

23
Q

Functionalisme

A

Mentale staten zijn functionele staten

24
Q

Identiteitstheorie

A

Mentale staten zijn breinstaten.

25
Q

Neutraal monisme

A

Er is maar één soort spul, maar het is onduidelijk of dat fysiek of mentaal is

26
Q

Reflexief monisme

A

brein en lichaam zijn fysieke entiteiten in het universum en kunnen individuele perspectieven aannemen over zichzelf en het universum. Het universum ontwikkeld zich en differentieert in delen die bewust van zichzelf worden.

27
Q

Meerdere persoonlijkheden

A

voor ego theoristen zijn er meerdere bewustzijnen, voor bundeltheoristen zijn er aparte stromen van bewustzijn, maar niet meerdere personen (meerdere bewuste zelven)

28
Q

Predictieve verwerking

A

bewustzijn is het resultaat van top-down voorspellingen gegenereerd door ons brein-lichaam-wereld interacties. Deze voorspellingen worden gevormd door kennis die je al hebt. Het neemt de vorm van introspectieve signalen, die als ze perfect matchen met sensorische input, bewuste ervaring oplevert

29
Q

PSI fenomeen

A

ESP en psychokenesis bij elkaar

30
Q

psychokenesis

A

het beïnvloeden van dingen over een afstand zonder fysieke interactie

31
Q

ESP

A

typen van communicatie zonder gebruik van zintuigen

32
Q

Spatiële aandacht

A

je aandacht richten op een bepaalde positie in de ruimte is alsof je je voorbereidt om ernaar te kijken of te grijpen. Het systeem dat actie controleert is dezelfde die spatiele aandacht controleert, want als een stimulatie niet sterk genoeg is om oogbewegingen te stimuleren, wordt perceptie nog steeds versterkt voor de plek waar de beweging heen zou gaan.

33
Q

Spatieel neglect

A

wordt uitgelegd met het hemifield neglect. Waarbij de linkerkant van de wereld niet lijkt te bestaan, ook niet in de verbeelding.

34
Q

Bindingsprobleem

A

hoe worden de verschillende eigenschappen van een object samengebracht?

35
Q

Epifenomenalisme

A

Accepteert het bestaan van het bewustzijn, maar ontkent de causale effecten ervan. Bewustzijn is alleen een bijproduct.

36
Q

Methodologische behaviorisme

A

Mentale staten bestaan, maar hebben geen effecten die bestudeerd kunnen worden

37
Q

Doel van meditatie

A

Is voor elk soort anders. Bij veel soorten is mindfulness het belangrijkste concept, de bewustzijn die opkomt door aandacht te richten op een doel in het huidige moment zonder oordeel. Het draait binnen meditatie om aandacht, niet denken en niet vechten tegen gedachten

38
Q

Retro selectieve theorie van dromen

A

Als je wakker wordt, wordt een verhaal samengesteld door één van de mogelijke draden te kiezen die door de stukjes herinneringen loopt. Het gekozen verhaal wordt achteruit samengewoven om te passen qua timing; de timing van wanneer je wakker werd en wat je doen wakker maakte => er is geen enkele versie die telt als de echte droom. Daarna worden pas bewuste ervaringen als we wakker worden en beslissen dat ze bewust waren

39
Q

sensomotorische theorie

A

de buitenwereld dient als zijn eigen externe representatie. Zien bouwt geen representationele modellen, zien is een manier van handelen, de omgeving ontdekken, wat je ziet zijn de aspecten van scene die je momenteel visueel manipuleert.