Begrippen 2.2 Flashcards
Atoommodel van Dalton
Atoom: massief bolvormig deeltje. 20 verschillende atomen met andere afmetingen en met verschillende kleuren aangegeven. Vóór Dalton: Democritus, ‘atomos’ (= atomen) zijn de kleinste deeltjes en er zitten onzichtbare ruimtes tussen
Atoommodel van Rutherford
Atomen bestaan uit nóg kleinere deeltjes en grote lege ruimtes. Er is een positief geladen atoomkern (protonen en neutronen) met daaromheen een negatief geladen elektronen (elektronenwolk) met daartussen lege ruimte. Het aantal protonen is gelijk aan het aantal elektronen
Proton (p+)
Positief geladen deeltje. Rutherfords atoomkern is dus niet alleen een positief geladen kern, maar bestaat uit nog kleinere deeltjes: protonen en neutronen (positief en neutraal, dus positieve kern)
Neutron (n0)
Neutraal deeltje; ongeladen. Bevindt zich in de atoomkern
Elektron (e-)
Negatief geladen deeltje. Bevindt zich in de elektronenwolk rondom de atoomkern. Gelijk aan het aantal protonen
Atoomnummer
Notatie voor het aantal protonen in een atoom. Het aantal protonen is voor elke atoomsoort uniek; alle zelfde atoomsoorten hebben hetzelfde atoomnummer
Massagetal
Notatie voor het aantal protonen en neutronen bij elkaar. Het aantal neutronen kan gelijk aan het aantal protonen zijn, óf het zijn er iets meer
Coulomb
De eenheid voor elektrische lading (van proton en elektron).
Lading proton: 1,6 x 10^-19;
Lading neutron: 0;
Lading elektron: -1.6 x 10^-19
Elementaire ladingseenheid (elementair ladingskwantum)
Gelijk aan de lading van een proton (1,6 x 10^-19 coulomb). Notatie: ‘e’
e proton: +1
e neutron: 0
e elektron: -1
Atoommodel van Bohr
Model van Rutherford, maar dan zitten de elektronen in elektronenschillen rondom de kern, met elke schil een maximaal aantal elektronen. De verdeling van die elektronen is de elektronenconfiguratie. Elektronen in dezelfde schil ebben dezelfde afstand tot de kern
Elektronenschillen
Bolvormige banen rondom de atoomkern
Elektronenconfiguratie
De verdeling van de elektronen over de elektronenschillen
Isotopen
Atoomsoorten met hetzelfde atoomnummer, met met een verschillend massagetal (dus een ander aantal neutronen). Isotopen van een atoom kunnen alleen meer neutronen dan het originele aantal hebben