Begrippen 1.5 Flashcards

1
Q

Reactietijd

A

De tijd die is verstreken tussen het mengen van beide stoffen (begin van de reactie) en het einde van de reactie (bij een 2x zo hoge temperatuur gaat de reactie 2x zo snel, dus wordt de reactietijd kleiner). Maat voor reactietijd: meestal seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Reactiesnelheid

A

Hoe snel de reactie verloopt (de reactietijd is dus kleiner als de reactiesnelheid groter is, en andersom). Maat voor reactiesnelheid: de hoeveelheid stof die per seconde ontstaat/verdwijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden (hoe groter de factoren, hoe groter de reactiesnelheid)

A
  1. Verdelingsgraad;
  2. Soort stof;
  3. Concentratie;
  4. Temperatuur;
  5. Katalysator (biologie: enzym)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verdelingsgraad

A

Het oppervlak van een stof. Magnesiumlint heeft minder oppervlak dan magnesiumpoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Concentratie

A

De hoeveelheid stof per mL oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Katalysator/enzym

A

Hulpstof die de reactie sneller laat verlopen. De katalysator gaat niet verloren, hij wordt dus niet verbruikt, maar gebruikt, en daarom staat een katalysator ook niet in de reactievergelijking. Een katalysator die een biologische reactie versnelt, heet een enzym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly