basisassumptie 4: mentalliseren Flashcards
basisprincipe 4: metalliseren en veranderingsproces
mentaliseren = nadenken over (on)bewuste gedachten in zichzelf en anderen
- affectregulatie
-zelfregulatie - impliciet/automatisch - expliciet/ gecontroleerd
- > affect-cognitief
- intern/ extern
- zelf-ander
mentaliseren
=capaciteiten om na te denken over (on)bewuste gedachten in zichzelf
> metalliserend vermogen= mogelijk om te denken en voelen vanuit een andere perspectief om zo invloed uit te oefenen op andermans gedrag
- defecten en conflicten van deze capaciteit > waaier aan psychologische stoornissen
- dus mentaliseren als een werkzaam mechanisme voor psychotherapeuten
- op 4 dimensies: goed wnr in evenwicht wnr niet en op extremiteiten > hoger kans psychopathologie
- variabel tussen relaties heen
- interpersoonlijk: variabel binnen relaties overeen tijd (ipv interpersoonlijk)
affectregulatie
vat te krijgen op gevoel door deze te begrijpen
zelfregulatie
beter vat hebben op je gedrag door gedrag te begrijpen
4 dimensionnelle gegeven van mantalisatie
- impliciet vs expliciet
- intern vs extern
- cognitief - affectief
- zelf-ander
implicite vs expliciet
impliciet/ automatisch -
(prefrontal: zonder inspanning)
vs
expliciet/ gecontroleerd (cordiaal: bewust, reflecteren, wnr arousal hoog)
= > switch tas deze ongeveer 10 a 100x/ dag
intern vs extern
- intern: mentale binnenwereld
- extern: focus op observeerbare
cognitief-affectief
cognitief: gecontroleerd, redeneren
affectief: meet automatisch, voelen
zelf-ander
vat krijgen op eigen gevoelens en gedrag vs andermans gevoelens en gedrag
sense of self
impliceert ook seance of others
sense op agency
kan gevoel van autonomie ervaren
metallisatie bij 0-1
self als physical and social
- lichaamsgrenzen ontkennen
- spelen met voorwerpen
- joint attention (aandachtscontrole)
- …
bij 1-3j
- self as intentional agent
- interne werkmodel
- affectregulatie
- pretend model
3-4j
4-5j