Azoöspermie Flashcards

1
Q

hoe ziet de verdeling van het testes volume er uit?

A

80% spermatogenese: tubuli seminifri met sertoli cellen

20% testosteron productie: interstitium met leydig cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de functies van de bloed-testis barrière?

A
  • testosteron concentratie 40x hoger houden in testis dan in rest vd circulatie
  • beschermen van spermacellen tegen een immuunreactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de johnsenscore?

A

bepaalt hoe normaal de spermatogenese is:
- 10: compleet normaal
- 8-9: hypospermatogenese
- 3-7: maturatie arrest
- 1-2: sertoli cell only

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe ziet de hypofyse gonaden as er uit?

A

hypothalamus stuurt GnRH naar de hypofyse –> hypofyse stuurt FSH en LH naar testes –> FSH stuurt spermatogenese aan via sertoli cellen, LH stuurt testosteron aanmaak aan via de leydig cellen

testosteron zorgt voor inhibitie GnRH, FSH en LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar gaat het aangemaakte testosteron naartoe?

A
  • als DHT bij de androgeen receptor
  • als oestradiol bij de oestradiol receptor (in vetcellen, dus hoe meer vet, hoe minder vrij testosteron)
  • als effectief (vrij) testosteron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uit welke 2 fasen bestaat de ejaculatie en wat gebeurt er anatomisch gezien in die fasen?

A

emissie:
- sluiten blaashals en sphincer urethrae door symp. zenuw T10-L2
- depositie vloeistof in urethra prostatica

expulsie:
- contractie m. bulbocavernosus, ischiecavernosus en bekkenbodem
- openen sphincter urethrae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat wordt er allemaal in de pathologie van de tractus genitalis onderscheiden?

A

aspermie:
- anorgasme
- retrograde ejaculatie
- anejaculatie

azoospermie:
- pre-testiculair
- testiculair
- post-testiculair

hypogonadisme

testiculaire kiemcel tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de kenmerken van een anorgasme?

A
  • psychogeen of neurogeen
  • zaad opvangen en inspuiten bij vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de kenmerken van retrograde ejaculatie?

A
  • neurogeen of iatrogeen
  • medium inspuiten in lege blaas –> orgasme –> dit inspuiten bij vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de kenmerken van een anejaculatie?

A
  • psychogeen, neurogeen of iatrogeen
  • elektro-ejaculatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de kenmerken van een pre-testiculaire azoöspermie?

A
  • probleem in hypothalamus-hypofyse-gonaden as
  • kallmansyndroom, hypofyse, anabolen gebruik, verhoogd oestrogeen, adipeus weefsel
  • LH en FSH toediening (r-HCG en r-FSH)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de kenmerken van een testiculaire azoospermie?

A
  • NOA
  • testiculaire dysgenesie, cryptochidisme, klinefeltersyndroom, bof orchitis, radiotherapie, chemotherapie
  • testiculaire sperma extractie (TESE (ookwel micro- of oncotese))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de kenmerken van een post-testiculaire azoöspermie?

A
  • obstructieve azoöspermie
  • vasectomie, iatrogeen, postinfectieus, CBAVD
  • TESE, percutaan sperma aspiratie (PESA), microchirurgische epididymale sperma aspiratie (MESA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer wordt er ICSI, IUI of IVF gedaan?

A

ICSI bij azoöspermie
IUI bij aspermie/IHH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat wordt onderzocht bij een testiculaire functietest?

A

bloed:
- LH
- FSH
- inhibine B
- testosteron

semenanalyse:
- volume
- concentratie
- motiel
- morfologie
- pH

echografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe is het totale motiel aantal te berekenen?

A

semen volume * sperma concentratie * motiliteit

als dit te laag is spreken we over oligospermie

17
Q

wanneer kan bij cryptozoospermie het zaad nog wel of juist niet meer gebruikt worden

A

als ze nog vooruit zwemmen wel, als ze niet vooruit zwemmen niet