anorganische verbindingen in organismen Flashcards
1
Q
3 soorten anorganische verbindingen in organismen
A
- water
- mineralen
- gassen
2
Q
functies water
A
- belangrijk oplosmiddel
- komt tussen in chemische reacties
- transportmiddel
- lichaamstemperatuur op peil houden
- smeer- of glijmiddel
3
Q
voorbeeld water als belangrijk oplosmiddel
A
- polair oplosmiddel -> zuren lossen op en vormen H+ ionen
4
Q
voorbeeld water komt tussen in chemische reacties
A
hydrolysereactie of condensatiereactie waarbij H2O toegevoegd wordt
- stof A + H2O -> stof A1 + stof A2
5
Q
voorbeeld water als transportmiddel
A
- bloed
- hormonen
- afvalstoffen = urine en zweet
6
Q
voorbeeld water die lichaamstemperatuur op peil houdt
A
zweten
7
Q
voorbeeld water als smeer- of glijmiddel
A
tussen gewrichten
8
Q
functies en voorkomen van de ionen Na+ en K+
A
regelen van bloeddruk, vochtbalans in circus en spier -en zenuwwerking
9
Q
functies en voorkomen van de ion Ca²+
A
- bot -en tandopbouw
- bloedstolling
- neurotransmissie aan de synapsen
10
Q
functies en voorkomen van de ion Mg²+
A
- functioneren van spieren en zenuwcellen
- regelen bloeddruk
11
Q
functies en voorkomen van de ion Fe²+
A
- hemobine: zuurstofbinding
- transport: rode bloedcellen
12
Q
functies en voorkomen van de ion Cl-
A
goed voor normale functie van de maag (lage pH) (spijsvertering)
13
Q
O2
A
- geproduceerd tijdens fotosyntheseproces
- 6CO2 + 6H2O -> C6H12O6 + 6O2
- zuurstofgasmoleculen zijn apolair: kunnen doorheen membranen en slecht oplosbaar in water
14
Q
CO2
A
- geproduceerd tijdens celademhaling
- C6H12O6 + 6O2 -> 6CO2 + 6H2O
-> CO2 verlaat de cel
