Angststoornissen Flashcards
Wat zijn de DSM-5 criteria voor angststoornissen?
gekenmerkt door overmatige angst en bezorgdheid. De criteria verschillen per subtype, maar omvatten meestal:
Aanhoudende en buitensporige angst of zorgen over een specifiek object, situatie of algemene levensomstandigheden.
Fysiologische symptomen zoals verhoogde hartslag, zweten, trillen en ademhalingsproblemen.
Vermijdingsgedrag ten aanzien van angstuitlokkende stimuli.
Beperking in het dagelijks functioneren.
De symptomen zijn niet beter verklaard door een andere medische aandoening of middelengebruik.
wat is angst? wat is een angststoornis?
bescherming (flight/fight/freeze) tegen lichamelijke maar ook emotionele pijn het heeft 3 componenten:
1. gedachten
(moeilijk relativeren, anticiperen, …)
2. gevoelens (hoofdpijn, zweten, ademnood, …)
3. gedrag (vermijding, controle bv; rituelen, …)
Er is sprake van een wanverhouding tussen de dreiging van een stimulus en de reactie of duur van de reactie, wat lijden en significante beperkingen in het functioneren veroorzaakt.
Een vicieuze cirkel ontstaat waarbij de fight-flight-freeze-respons wordt geactiveerd, samen met negatieve cognities en vermijdingsgedrag (passief, ontsnapping, of actief vermijden). Hierdoor leert men niet dat de stimulus niet zo gevaarlijk is als gedacht.
Exposure en cognitieve gedragstherapie (CGT) kunnen helpen de angstreactie te verminderen of verhelpen.
bv; Iemand met hondenangst ervaart extreme paniek bij het zien van een kleine hond (wanverhouding). Door vermijding (de straat oversteken) blijft de angst bestaan.
Met exposure (stap voor stap honden benaderen) en CGT (gedachten uitdagen) leert de persoon dat kleine honden niet gevaarlijk zijn.
Wat is het normale verloop van angst bij verschilldende leeftijdklassen?
normaal:
- vroege babytijd (eerste weken): Angst voor verlies, bv verlies van fysiek contact met verzorgers
- angst voor opvallende sensorische stimuli
- late babytijd (0-6m): verlegenheid/angst voor vreemde voorwerpen en personen
- Dreumestijd (6-8m): separatieangst
- peuter-kleuterleeftijd (2-3j): angst voor onweer, vuur water, donker, nachtmerriesn dieren (natuurtype?)
- kleuterleeftijd (4-5j): angst voor dood/dode mensen
-
late kleuterleeftijd/ babsisschoolleeftijd/adolescentie (5-13j): Angst voorspecifieke objecten (dieren, monsters, geesten)
Angst voor bacteriën of het krijgen van een ziekte, Angst voor natuurrampen, angst voor lichamelijk letsel/de dood, faalangst - adolescentie (10-18j): Angst voor afwijzing door leeftijdgenoten, Angst voor situaties waarinwordt beoordeeld, Angst met betrekking tot uiterlijk
wat houdt schoolweigering uit angst in?
Wat is het?
* Geen aparte diagnose, maar symptoom.
* Gaat vaak samen met angststoornissen (separatieangst, sociale angst, specifieke fobie) of depressie.
Criteria (Heyne et al., 2019):
* Weigering of terughoudendheid om naar school te gaan → langdurige afwezigheid.
* Emotionele onrust bij vooruitzicht op school (angst, driftbuien, lichamelijke klachten).
* Geen antisociaal gedrag.
* Ouders proberen kind terug naar school te krijgen.
Kenmerken:
* Jongere kinderen: acuut begin.
* Oudere kinderen: geleidelijk sociaal terugtrekken.
* Vaak na vakantie, ziekte of stressvolle gebeurtenis.
* Klachten verdwijnen wanneer het kind thuis mag blijven.
Vicieuze cirkel:
Schoolafwezigheid → achterstand, stress, isolatie → verergering schoolweigering.
Gevolgen:
* Korte termijn: Slechte resultaten, thuisproblemen, sociale problemen.
* Lange termijn: Lagere scholing, werkproblemen, psychiatrische stoornissen.
* Gezin: Stress, machtsstrijd, spanningen.
Wat zijn de primaire diagnoses binnen angststoornissen?
- Gegeneraliseerde angststoornis (GAS): Chronische, overmatige bezorgdheid over meerdere levensgebieden.
- Paniekstoornis: Terugkerende, onverwachte paniekaanvallen met intense lichamelijke reacties.
- Sociale angststoornis: Overmatige angst voor sociale situaties uit vrees voor vernedering of afwijzing.
- Specifieke fobieën: Intense angstreacties op specifieke objecten of situaties (bv. hoogtes, spinnen, vliegen).
- Separatieangststoornis: Extreme angst bij (dreigende) scheiding van hechtingsfiguren.
- Selectief mutisme: Niet spreken in sociale situaties ondanks adequate taalvaardigheid.
Wat zijn de secundaire diagnoses bij angststoornissen?
Depressieve stoornissen: Angststoornissen gaan vaak gepaard met depressieve symptomen.
Obsessief-compulsieve stoornis (OCD): Angst kan zich uiten in obsessies en compulsies.
Posttraumatische stressstoornis (PTSS): Trauma-gerelateerde angstklachten.
Somatische-symptoomstoornissen: Angst kan gepaard gaan met lichamelijke klachten zonder medische oorzaak.
Wat zijn de differentiaaldiagnoses bij iemand met een angststoornis?
Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen: Angst kan verward worden met paranoïde wanen.
Stemmingsstoornissen: Depressie en bipolaire stoornissen kunnen angst als symptoom hebben.
Persoonlijkheidsstoornissen: Bijvoorbeeld vermijdende of afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
Medische aandoeningen: Hyperthyreoïdie, hartafwijkingen en andere ziekten kunnen angstachtige symptomen geven.
Wat is de epidemiologie van angststoornissen?
- lifetime prevalentie bij k&j: 15-20%
- meest voorkomende psychiatrische st in kindertijd
- meisjes = jongens in klinische pop.
- meisjes > jongens in algemene pop.
- kinderen < adolescenten
Wat is de etiologie van angststoornissen?
Genetische factoren: Erfelijkheid speelt een rol, vooral bij paniekstoornis en sociale angststoornis. (bv; temperament: negatieve gedachten, dreiging overschatten, intolerantie van onzekerheid) –> meestal verholpen door psychotherapie
Neurobiologische factoren: Overactiviteit in de amygdala en disfunctie in serotonerge en noradrenerge systemen. (andere stoornissen bv; ADHD, ASS, dyslexie, …) –> meestal verholpen door psychiater, psycholoog, logopedist, …
Cognitieve factoren: Catastrofaal denken, aandachtsbias voor bedreigende stimuli. (bv; zelfbeeld)
Levensgebeurtenissen: Trauma, opvoedingsstijl en stressvolle gebeurtenissen.
Leerprincipes: Angst kan ontstaan door klassieke conditionering en in stand gehouden worden door operante conditionering. (bv; schoolervaringen: zwakke resultaten (IQ, perfectionisme,…), schoolmoeheid, onveilig schoolklimaat) –> meestal verholpen door school, CLB bv; heroriëntatie, hulpmiddelen, training, …
sociale situatie op school:
* Onevenwichtige relaties, conflicten
* Weinig vrienden
* Pesterijen/uitsluiting
* Verlies van vrienden
–> meestal verholpen door school/CLB bv: beter schoolklimaat, verbondenheid tussen leerlingen
sociale situatie thuis:
* Onevenwichtige relaties, conflicten
* Weinig dialoog
* Overbelasting gezin
* Scapegoating
–> meestal verholpen door psychotherapie bv: beter gezinklimaat, verbondenheid tussen gezinsleden, …
Hoe verschilt normale ontwikkeling van psychopathogenese bij angst?
Normale ontwikkeling: Angst is adaptief en helpt bij gevaarherkenning (bv. kind bang voor vreemden).
Psychopathogenese: Angst wordt problematisch wanneer deze buitensporig, langdurig en belemmerend is.
Ontwikkelingsstadia: Angststoornissen kunnen verschillen per leeftijdsfase (bv. separatieangst bij jonge kinderen vs. sociale angst bij adolescenten).
wat houdt de Systeemgerichte behandeling van angststoornissen bij gezinnen en op school in?
-
Huidige aanpak wordt in kaart gebracht met transparante communicatie naar het kind:
- Hoe de ouder het kind zal ondersteunen
- Samen worden afspraken gemaakt over hoe om te gaan met angstsituaties,
bijvoorbeeld:
*Op school een korte time-out nemen;
. samen bespreken van de trigger, omgang (gedachten, gevoelens, gedrag),
. wat heeft coördinator opgemerkt? toekomstgericht?).
. Gemiste lessen of taken worden ingepland
. De houding van medeleerlingen wordt besproken (bijvoorbeeld: “Hoe denk je dat je klasgenoten je zagen?”)
. Waarna begeleid terugkeren naar de klas *
- Ouders worden steeds op de hoogte gebracht van acute angstaanvallen en de aanpak die hierbij werd gevolgd. - Bij ouders inzetten op emotieregulatie en copingstrategie na gaan (accommoderen/antagoneren)
- Ontspanningstechnieken
- Inzicht in hun eigen gedachten en gevoelens die opgeroepen worden door de angst van hun kind - ouders worden gezien als deel van de oplossing zonder hen te beschuldigen
- ouders dienen angst van kind te accepteren, proberen begrijpen, vertrouwen te hebben in de mogelijkheid van het kind om ermee om te gaan
- de houding van het systeem hoort ondersteunend te zijn, en humor kan mogelijks ingezet worden.
- louter tips geven/het probleem oplossen ipv het kind worden afgeraden, omdat dit het gevoel van hulpeloosheid versterkt (bijvoorbeeld: “ik kan het niet alleen,” of “school is geen plek voor mij”).
- Accommoderen betekent dat ouders het kind helpen zonder het kind te empoweren, waardoor de angstgedachten worden bevestigd.
- Antagoneren daarentegen houdt in dat ouders de angst niet erkennen en alles wat ermee gepaard gaat vermijden, wat kan leiden tot isolatie en versterking van de angst.
Belangrijke basisprincipes
1. Consistentie in de aanpak is essentieel.
2. Het kind moet zich begrepen en ondersteund voelen.
3. Tegelijkertijd moet het kind blijven geloven in zijn of haar eigen mogelijkheid tot groei en herstel.
Welke behandelingsmethoden zijn effectief bij angststoornissen?
Cognitieve gedragstherapie (CGT):
- Exposuretherapie: Geleidelijk blootstellen aan angstige stimuli terwijl er een andere manier van omgang wordt aangeleerd!
vertrouwen en aanmoedigen zijn hierbij essentieel:
1. Dat je begrijpt dat exposure oncomfortabel is, maar dat je hen erbij gaat helpen en ondersteunen;
2. nooit dingen zult doen waar ze niet klaar voor zijn of wat ze niet willen en dat je ook niets onverwacht gaat doen (geen surprise).
3. Familie en therapeut zijn steunfiguren om je erbij te helpen, maar jij bent de baas over hoe de therapie loopt.
- Cognitieve herstructurering: Negatieve gedachten uitdagen en vervangen.
- afleiding, exeternalisering, piekerstop, ademhalingstechnieken, progressieve ademhalingscontrole, zelfvertrouwen beteren, … 3 stadia:
1. identificatie (GGGG)
2. uitdagen van gedachte
3. genereren van alterantieve gedachte
Medicatie:
- SSRI’s en SNRI’s (bv. fluoxetine, sertraline) als eerstelijnsbehandeling.
- Benzodiazepines (kortdurend) bij ernstige symptomen.
Mindfulness en ontspanningstechnieken:
Ademhalingsoefeningen, progressieve spierontspanning, visualisatie technieken
Psycho-educatie:
Inzicht geven in de stoornis en copingstrategieën aanleren.
1. Gezonde angst
2. Overdreven angst
3. Hoe ontstaat angst
4. Waardoor blijf je bang: GGGG
5. Uitleg behandeling (bv; hoe exposure werkt)
Systeemtherapie:
Betrekken van familie en sociale omgeving bij de behandeling.
-optimaliseren van gezins-/schoolcontext vanuit bi-directionele richting: kind én ouder