AFP 9 Spijsverteringsstelsel Flashcards

1
Q

Waarom is de excavatio rectovesicalis/ recto-uterina belangrijk in de praktijk?

A

Bij een bloeding zal het bloed zakken naar het laagste deel in de buikholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een andere naam voor de excavatio recto-uterina?

A

De ruimte van Douglas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gaat er IN en UIT de leverhilus?

A

In: a. hepatica uit de truncus coeliacus
v. portae vanuit maag en darmen
Eruit: ductus hepaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de enterohepatische kringloop?

A

De circulatie van galzuren van de lever naar achtereenvolgens de galblaas en galwegen, de dunne darm en via poortader terug naar de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel procent van de galzure zouten worden uitgescheiden in de faeces?

A

5% van de galzure zouten worden uitgescheiden in het faeces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar liggen de galwegen t.o.v het peritoneum?

A

Intraperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar ligt de vesica fallae t.o.v het peritoneum?

A

Intraperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar ligt de hepar t.o.v het peritoneum?

A

Intraperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar ligt de pancreas t.o.v het peritoneum?

A

Retroperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar ligt de colon caecalis/ caecum t.o.v het peritoneum?

A

Intraperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar ligt de colon sigmoideum t.o.v het peritoneum?

A

Intraperitioneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar ligt het colon ascendens t.o.v het peritoneum?

A

Retroperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar ligt het colon descendens t.o.v het peritoneum?

A

Retroperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar ligt het colon transversum t.o.v het peritoneum?

A

Intraperitioneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar ligt de duodenum t.o.v het peritoneum?

A

Retroperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar liggen het jejunum en ileum t.o.v het peritoneum?

A

Intraperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar ligt de gaster t.o.v het peritoneum?

A

Intraperitoneaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In welke ruimte bevindt zich de oesophagus?

A

In het mediastinum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de functie van amylase?

A

Amylase is het enzym dat zetmeel (amylum) kan afbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de kleinste vorm van koolhydraten?

A

Monosachariden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de kleinste vorm van lipiden en waar bestaat deze uit?

A

Triglyceriden
Bestaat uit 1 glycerol en 3 vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de kleinste vorm van proteïnen?

A

Monopeptide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een ander woord voor monopeptide?

A

Aminozuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat breekt het enzym protease af?

A

Aminozuren/ proteïnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat breekt het enzym lipase af?

A

Lipiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Functie van koolhydraten

A

Energievoorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Functie en kenmerk van lipiden (2)

A

Energievoorziening
Onoplosbaar in water

28
Q

Functie van proteïnen (2)

A

Bouwstof
Handhaving COW

29
Q

Functie van mineralen

A

Handhaving KOW

30
Q

Functie water (4)

A

Bouwstof
Oplosmiddel
Warmtebuffer
Transport

31
Q

Ingewikkelde organische verbindingen onmisbaar in enzymsystemen

A

Vitaminen

32
Q

Vet oplosbare vitaminen

A

A, D, E, K

33
Q

Welke structuren zijn betrokken bij de opname van voedsel uit het uitwendige milieu?

A

Mond

34
Q

Welke structuren zijn betrokken bij de mechanische verkleining en vermenging van voedsel?

A

Mond, maag en dunne darm

35
Q

Welke structuren zijn betrokken bij de chemische bewerking door enzymen?

A

Mond, maag, dunne darm, lever en pancreas

36
Q

Welke structuren zijn betrokken bij het vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal?

A

Mond, oesophagus, maag, dunne darm, dikke darm

37
Q

Welke structuren zijn betrokken bij de overdracht van voedingsstoffen aan het bloed?

A

Dunne darm

38
Q

Welke structuren zijn betrokken bij de uitscheiding van onverteerde en onverteerbare stoffen?

A

Dikke darm

39
Q

Zet de volgende structuren in de juiste volgorde van externus naar internus;

A. Submucosa
B. Muscularis (kringspieren en longitudinale spieren)
C. Muscularis mucosae
D. Mucosa
E. Serosa (peritoneum)

A

E, B, A, C, D

40
Q

Functie van muscularis mucosae

A

Zorgt ervoor dat het maagsap dat in de kliertjes gemaakt wordt naar buiten gespuwd kan worden

41
Q

Functie mucosa (2)

A

Zorgt als glijmiddel voor het voedseltransport

Beschermt de wand tegen de chemische inwerking van spijsverteringssappen

42
Q

Bekleding van cavum oris

A

Meerlagig, niet verhoornd plaveiselepitheel

43
Q

Palatum durum

A

Hard verhemelte

44
Q

Palatum molle

A

Zacht verhemelte

45
Q

Arcus palatoglossus

A

Bogen van het verhemelte

46
Q

Arcus palatopharyngus

A

Pharynxbogen

47
Q

Tonsilla palatina

A

Keelamandel

48
Q

Tonsilla pharyngaelis/ adenoid

A

Neusamandel

49
Q

Tonsilla lingualis

A

Tongamandel

50
Q

Kruising van voedselweg en ademweg

A

Pharynx

51
Q

Links boven in de buik
Onderkant ligt op colon transversum
Verscholen achter de lever

A

Gaster

52
Q

C vormig rondom alvleesklier

A

Duodenum

53
Q

Welke structuren zijn betrokken bij het maken van vitaminen en de resorptie van water?

A

Dikke darm

54
Q

Waar ligt de colon rectalis/ rectum t.o.v het peritoneum?

A

Subperitoneaal

55
Q

Verstopt achter de maag
Kop zit in de bocht van duodenum
Staart rijkt tot aan de milt

A

Pancreas

56
Q

Ductus hepaticus

A

Afvoerbuis lever

57
Q

Ductus cycsticus

A

Afvoerbuis galblaas

58
Q

Ductus pancreaticus

A

Afvoerbuis pancreas

59
Q

Ductus choledochus

A

Gezamelijke afvoerbuis

60
Q

Orgaan met 2 soorten secretie

A

Pancreas

Endocrien: hormonen
Exocrien: -asen, spijsverteringssappen

61
Q

De ductus choledochus mondt zich uit in de …

A

Papil van Vater

62
Q

Mesenterium

A

Dubbele laag van het peritoneum

63
Q

Rechts boven in de buik
Tegen het diafragma
Verstopt achter de ribben
Drukt lichtjes tegen de rechternier aan

A

Hepar (lever)

64
Q

Wat zijn spore-elementen?

A

Mineralen zoals fluor, jodium en koper

65
Q

Gal wordt aangemaakt in de galblaas
Juist of onjuist?

A

Onjuist
Gal wordt aangemaakt in de lever, de galblaas dient alleen als tijdelijke opslagplaats voor gal

66
Q

In de galblaas wordt gal ingedikt
Juist of onjuist?

A

Juist