AFP 6 Circulatiestelsel Flashcards
Benoem de twee scheidingswanden in het hart
Anuli fibrosi (bindweefselring) met kleppen
Septum cordis
(Septum interatriale tussen de atria, vrij dun bindweefsel
Septum interventriculaire tussen de ventrikels, dikker spierweefsel)
Klep tussen rechter atrium en rechter ventrikel
Tricuspidaalklep
Klep tussen linker atrium en linker ventrikel
Mitraalklep
Klep tussen rechter ventrikel en truncus pulmonalis
Pulmonaalklep
Klep tussen linker ventrikel en aorta ascendens
Aortaklep
Waar ontspringt de bloedvoorziening van het hart zelf
Het zuurstofrijke bloed voor de hartspier wordt aangevoerd via de aa. coronariae (kransslagaders). Vertakkingen van de aorta ontspringen direct achter de aortakleppen. De beide arteriën bedekken het hart als een krans, op de grens van de atria en de ventrikels.
Waar mondt de bloedvoorziening van het hart zelf in uit
De bloedvoorziening van het hart mondt direct uit in het rechter atrium sinus coronarius
Welke ader zorgt ervoor dat de lever van zuurstofrijk bloed wordt voorzien? Waarvan is dit een aftakking?
a. hepatica
Aftakking van de truncus coeliacus
Welke ader zorgt ervoor dat het weefsel van de hoofdbronchiën, bronchiën en bronchiolen van zuurstof wordt voorzien? Waarvan is dit een aftakking?
a. bronchiales
Aftakking van de aorta
Seminulaire kleppen
Aortaklep
Pulmonaalklep
Hoe verloopt het prikkelgeleidingssysteem
- Sinusknoop
- AV- knoop
- Bundel van his
- Bundeltakken
- Purkinjevezels
Hoe bereken je het hartminuutvolume?
Frequentie x slagvolume
70 x 70ml = ongeveer 5liter/ min
Souffle
Hartruis
Waar is een irregulaire pols een aanwijzing voor?
Als het tempo onregelmatig is, is dat een aanwijzing voor een hartaandoening
Waar is een inequale pols een aanwijzing voor?
Als alle slagen niet even hard zijn, is dat een aanwijzing voor een vullingprobleem
De atria van het hart trekken onregelmatig en versneld samen
Atriumfibrilleren (AF)
Een versneld ritme (150-200) dat in de ventrikels ontstaat. De snelle frequentie zorgt voor een kortere vullingstijd van het hart.
Ventrikeltachycardie (VT)
Regelmatige zeer versnelde hartslag (160-240) aanvalsgewijs ontstaan in de atria
Supraventiculaire tachycardie (SVT)
Ongecontroleerde elektrische prikkels op meerdere plaatsen in de ventrikels tegelijkertijd. De ventrikels kunnen zich niet meer gecoördineerd samentrekken en gaan fibrilleren. Geen efficiënte pompfunctie.
Ventrikelfibrilleren (VF)
Geleidingsstoornis, geleiding van sinusknoop naar ventrikels wordt verstoord. De ventrikels zullen zelf prikkels gaan genereren = escaperitme. Atria en ventrikels gaan onafhankelijk van elkaar contraheren. Geen efficiënte pompfunctie.
AV-blok