Aanvulzinnen 74-146 Flashcards

Aanvulzinnen 74-146

1
Q

74 De koning is op het nieuws. Hij vertelt over…

A

nieuwe projecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

75 De les begint om 11 uur. Hetty gaat…

A

nu weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

76 De les is afgelopen. We willen nu…

A

naar huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

77 De man belt in de auto. Dat is…

A

niet goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

78 De stoel is kapot. Jaimy gaat de stoel…

A

maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

79 De trein is vol. Hanna moet…

A

lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

80 De zoon van Samira gaat naar school. Samira vindt dat…

A

leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

81 Debra zit op school. Ze maakt veel…

A

huiswerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

82 Die sinaasappel is oud. Je moet de sinaasappel…

A

weg gooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

83 Diego houdt van koken. Hij kookt graag voor…

A

zijn familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

84 Dimitri werkt in een garage. Hij maakt…

A

auto’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

85 Dunya gaat naar een feest. Het feest is van haar…

A

vriend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

86 Dylan is bij de tandarts. Dat is…

A

niet leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

87 Edgar en Joko koken samen. Ze doen dat…

A

elke dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

88 Een mug heeft mij geprikt. Nu krijg ik…

A

pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

89 Ella bakt koekjes. Ze bakt de koekjes voor…

A

haar vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

90 Emma doet een opleiding. Dat is…

A

leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

91 Emma schrijft alles op. Daarna gaat ze…

A

naar school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

92 Emma wast haar handen. Ze gaat…

A

eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

93 Er is ingebroken bij Ben. Hij belt naar…

A

de politie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

94 Er komen nieuwe huizen in onze buurt. Ik vind dat…

A

leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

95 Er ligt rommel op straat. Dat is…

A

niet goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

96 Esma wil lerares worden. Zij gaat…

A

de universiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

97 Esra is ziek. Ze vindt dat…

A

niet leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
98 Fanya is op de markt. Ze zoekt...
brood
26
99 Farid is zanger. Hij moet vandaag...
zingen
27
100 Fausia stapt uit de boot. Ze loopt naar...
de straat
28
101 Felipe houdt van lezen. Hij koopt elke maand...
vier boeken
29
102 Felix gaat elke dag zwemmen. Soms gaat hij ook...
lopen
30
103 Fico woont ver van zijn werk. Hij moet elke dag...
met auto
31
104 Filip maakt de badkamer schoon. Hij vindt dat...
niet leuk
32
105 Filiz koopt een nieuwe jas. Ze koopt ook...
een jurk
33
106 Finn kijkt nu televisie. Hij gaat straks...
slapen
34
107 Franco gaat verhuizen. Zijn nieuwe huis heeft een...
boom
35
108 Frank leest de krant. Hij leest over..
het weer
36
109 Fred gaat naar school. Hij heeft les tot...
Half drie 's middags
37
110 Gabriel maakt een opdracht. Hij doet dat...
voor school
38
111 Gary leest zijn dochter voor. Lezen is...
Leuk
39
112 Gary woont bij het strand. Hij wil het liefst...
zwemmen
40
113 Gina kijkt vaak televisie. Ze houdt van programma's over...
muziek
41
114 Grace houdt niet van groente. Ze vindt dat...
niet lekker
42
115 Halil rijdt in een vrachtwagen. Hij vindt dat...
Leuk
43
116 Han heeft zijn diploma gehaald. Hij gaat nu...
werken
44
117 Hannah eet graag vis. Ze haalt die vis...
in de winkel
45
118 Hannah leert Nederlands. Ze leert ook...
Engels
46
119 Hannah maakt haar huis schoon. Ze doet dat...
elke maandag
47
120 Harold is niet alleen. Hij heeft...
vrienden
48
121 Harry is gevallen. Hij heeft...
pijn
49
122 Hassan maakt zijn brommer. Het wiel is...
kapot
50
123 Hassan werkt in een restaurant. Hij leert daar...
koken
51
124 Het bord van Sahid is gevallen. Sahid is...
niet blij
52
125 Het eten is heel warm! Je moet...
voorzichtig zijn
53
126 Het fruit is op. Ik ga nu naar...
de winkel
54
127 Het huis van Tania is heel groot. Haar huis heeft...
een zwembad
55
128 Het is donker. Ik reis dan liever niet met...
de fiets
56
129 Het is druk in de stad. Er zijn veel...
auto´s
57
130 Het is druk op de weg. Emir vindt dat...
niet leuk
58
131 Het is druk op het station. Er zijn veel...
mensen
59
132 Het is koud in het huis van Faiz. Hij wil...
de kachel aanzetten
60
133 Het is slecht weer. Gaan we met de...?
auto
61
134 Het is stil in de klas. De leerlingen...
hebben een examen
62
135 Het is warm vandaag. Ana wil...
fietsen
63
136 Het is zondag. Eva gaat op zondag altijd naar...
het park
64
137 Het regent al de hele dag. William wil...
naar huis
65
138 Het regent onderweg. Marta wil...
naar huis
66
139 Het vliegveld is ver weg. We gaan naar het vliegveld met...
de auto
67
140 Hetty is klaar met koken. Ze roept...
om te eten
68
141 Hue wil naar de markt. Ze gaat...
voor kaas
69
142 Ibrahim heeft een kar met spullen. Hij brengt de spullen...
naar huis
70
143 Iedereen is blij. Het is...
weekend
71
144 Ik ben op zoek naar het treinstation. Kunt u mij...
helpen
72
145 Ik ben ziek. Ik ga morgen niet...
naar school
73
146 Ik drink geen alcohol. Ik drink wel graag...
fris