Aanvulzinnen 74-146 Flashcards
Aanvulzinnen 74-146
74 De koning is op het nieuws. Hij vertelt over…
nieuwe projecten
75 De les begint om 11 uur. Hetty gaat…
nu weg
76 De les is afgelopen. We willen nu…
naar huis
77 De man belt in de auto. Dat is…
niet goed
78 De stoel is kapot. Jaimy gaat de stoel…
maken
79 De trein is vol. Hanna moet…
lopen
80 De zoon van Samira gaat naar school. Samira vindt dat…
leuk
81 Debra zit op school. Ze maakt veel…
huiswerk
82 Die sinaasappel is oud. Je moet de sinaasappel…
weg gooien
83 Diego houdt van koken. Hij kookt graag voor…
zijn familie
84 Dimitri werkt in een garage. Hij maakt…
auto’s
85 Dunya gaat naar een feest. Het feest is van haar…
vriend
86 Dylan is bij de tandarts. Dat is…
niet leuk
87 Edgar en Joko koken samen. Ze doen dat…
elke dag
88 Een mug heeft mij geprikt. Nu krijg ik…
pijn
89 Ella bakt koekjes. Ze bakt de koekjes voor…
haar vrienden
90 Emma doet een opleiding. Dat is…
leuk
91 Emma schrijft alles op. Daarna gaat ze…
naar school
92 Emma wast haar handen. Ze gaat…
eten
93 Er is ingebroken bij Ben. Hij belt naar…
de politie
94 Er komen nieuwe huizen in onze buurt. Ik vind dat…
leuk
95 Er ligt rommel op straat. Dat is…
niet goed
96 Esma wil lerares worden. Zij gaat…
de universiteit
97 Esra is ziek. Ze vindt dat…
niet leuk
98 Fanya is op de markt. Ze zoekt…
brood
99 Farid is zanger. Hij moet vandaag…
zingen
100 Fausia stapt uit de boot. Ze loopt naar…
de straat
101 Felipe houdt van lezen. Hij koopt elke maand…
vier boeken
102 Felix gaat elke dag zwemmen. Soms gaat hij ook…
lopen