Aanvulzinnen 293-365 Flashcards

Aanvulzinnen 293-365

1
Q

293 Mijn vader heeft een paard. Hij gaat…

A

elke dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

294 Mijn vader loopt met een stok. Mijn vader is…

A

oud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

295 Mijn vader luistert graag naar het nieuws. Hij luistert ook naar…

A

muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

296 Mijn zus rijdt altijd hard. Ik vind dat…

A

leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

297 Mike heeft pijn aan zijn been. Hij heeft ook pijn aan zijn…

A

hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

298 Ming rijdt vaak op zijn scooter. Hij wil niet…

A

fietsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

299 Mira heeft zin in koffie. Ze drinkt koffie met…

A

koekjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

300 Mo en zijn familie spelen een spel. Daarna gaan ze…

A

lunchen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

301 Mo zit aan tafel. Hij schrijft een brief aan zijn…

A

moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

302 Mohammed maakt auto’s. Dat vindt hij…

A

leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

303 Monica maakt graag foto’s. Ze maakt het liefst foto’s van…

A

huizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

304 Monica wil graag een huis met een tuin. Ze vindt dat…

A

mooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

305 Myra en Liz gaan naar een café. Ze willen graag…

A

koffie drinken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

306 Nadia heeft kip gekocht. Ze gaat de kip eerst…

A

koken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

307 Naima wil kapper worden. Ze leert…

A

op school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

308 Nancy en Oscar zitten in de bioscoop. Ze vinden de film…

A

mooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

309 Nasir zoekt een nieuw huis. Hij wil een huis met…

A

een boom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

310 Nasira woont bij de supermarkt. Ze woont ook bij…

A

het park

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

311 Nick wil naar zijn familie. Hij reist met…

A

zijn broer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

312 Nick zoekt werk. Hij wil graag werken bij…

A

de school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

313 Nicole gaat naar de tandarts. Ze heeft pijn aan haar…

A

tand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

314 Nikki zoekt een nieuw huis. Ze wil graag…

A

in de stad wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

315 Nina speelt in de tuin. Ze speelt met…

A

haar vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

316 Noah leest een bericht in de krant. Het bericht gaat over…

A

Koningsdag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

317 Noor werkt in een winkel. Ze verkoopt broeken en ook…

A

jurken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

318 Nora en Souffian wonen in een dorp. Ze wonen liever…

A

in de stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

319 Odara ruimt het huis op. Ze legt de kleren…

A

in de kast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

320 Olga is ziek. Ze moet…

A

naar een dokter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

321 Omar koopt vis. Hij koopt ook…

A

brood en kaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

322 Omid leest ‘s ochtends altijd eerst de krant. Daarna gaat hij…

A

werken

31
Q

323 Ons dak is kapot. Wij moeten…

A

een nieuwe

32
Q

324 Orma heeft leuke buren. Ze gaat met haar buren…

A

fietsen

33
Q

325 Pablo gaat vaak met de trein. Hij gaat dan naar…

A

school

34
Q

326 Pablo speelt gitaar. Hij oefent…

A

elke dag

35
Q

327 Pari gaat elke dag met de bus. Vandaag gaat ze…

A

met de auto

36
Q

328 Pascal vindt zijn werk moeilijk. Hij wil…

A

een andere baan

37
Q

329 Paul gaat vroeg naar bed. Hij moet morgen…

A

werken

38
Q

330 Paul heeft honger. Zijn moeder geeft hem…

A

lunch

39
Q

331 Paul viert zijn verjaardag. Hij is…

A

jarig

40
Q

332 Paula heeft een brief gekregen. De brief is van…

A

haar broer

41
Q

333 Pedro doet de lamp aan. Het is…

A

laat

42
Q

334 Pedro woont op een boerderij. Hij heeft daar…

A

dieren

43
Q

335 Peter maakt machines. Hij werkt vaak…

A

in de stad

44
Q

336 Peter speelt met zijn zoon. Ze zijn…

A

in het park

45
Q

337 Philip fietst op de weg. De weg is…

A

mooi

46
Q

338 Philippa zit in de tuin. Ze zit ook vaak…

A

in het park

47
Q

339 Pia woont naast een park. Ze gaat daar…

A

lopen

48
Q

340 Priya doet een opleiding. Later wordt ze…

A

dokter

49
Q

341 Priya maakt saus. Haar dochters willen…

A

brood en kaas

50
Q

342 Quito eet vandaag niet thuis. Hij eet…

A

met vrienden

51
Q

343 Rachel zingt vaak alleen. Soms zingt ze ook..

A

met vrienden

52
Q

344 Rafael heeft een telefoon. Hij belt elke dag met zijn…

A

broer

53
Q

345 Raheem heeft een fijn huis. Hij woont daar met…

A

een vriend

54
Q

346 Rahime heeft Nederlandse les. Ze vindt haar docent…

A

leuk

55
Q

347 Rasha werkt op een kantoor. Het kantoor is…

A

in de stad

56
Q

348 Remi werkt op de markt. Hij verkoopt…

A

kaas

57
Q

349 Rhonda is haar sleutel kwijt. Nu moet ze…

A

een vriend bellen

58
Q

350 Rico eet vaak snoep. Snoep is slecht voor…

A

haar tanden

59
Q

351 Rico krijgt een prik. Hij is…

A

ziek

60
Q

352 Rima en haar dochter zijn in de keuken. Haar dochter wil…

A

koken

61
Q

353 Robin loopt snel naar school. Hij is…

A

laat

62
Q

354 Romeo werkt op een school. Hij geeft les aan…

A

kinderen

63
Q

355 Roy wil zijn vriend spreken. Hij gaat…

A

bellen

64
Q

356 Ryan heeft weinig geld. Hij werkt…

A

in de supermarkt

65
Q

357 Ryan wil een film zien. Hij gaat naar…

A

de bioscoop

66
Q

358 Sabir heeft een nieuwe baan. Hij werkt bij…

A

een supermarkt

67
Q

359 Saïd heeft vakantie. Hij gaat…

A

naar Europa

68
Q

360 Saïd is te laat op zijn werk. Zijn baas is…

A

niet blij

69
Q

361 Salih is bakker. Hij werkt meestal…

A

in de nacht

70
Q

362 Salim snijdt de uien. Zijn vrouw gaat…

A

koken

71
Q

363 Sam loopt het lokaal uit. Hij gaat…

A

bellen

72
Q

364 Samir is te laat voor de trein. Hij moet nu…

A

lopen

73
Q

365 Samira heeft een gesprek met haar baas. Ze praten over…

A

haar werk