Aanvulzinnen 366-432 Flashcards

Aanvulzinnen 366-432

1
Q

366 Samira gaat naar haar ouders. Ze gaan samen…

A

fietsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

367 Samira heeft pijn aan haar rug. Ze kan niet goed…

A

lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

368 Samuel heeft vandaag les. Hij gaat morgen…

A

examen doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

369 Samuel praat met zijn baas. Hij vraagt…

A

voor vakantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

370 Samuel vindt de pauze leuk. Hij gaat dan…

A

lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

371 Sandra moet vandaag veel doen. Ze moet…

A

werken en koken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

372 Sanne kan niet goed koken. Het eten is…

A

niet lekker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

373 Sara praat met haar buurvrouw. Ze praten over…

A

een feestje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

374 Sarah is nooit ziek. Zij voelt zich altijd…

A

goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

375 Sari zoekt een cursusboek. Ze gaat naar…

A

de stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

376 Sasha eet niet altijd thuis. Ze gaat vaak naar…

A

vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

377 Sasha gaat naar de bioscoop. Ze kijkt…

A

een film

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

378 Sasha heeft een hond. Ze heeft ook…

A

een kat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

379 Savita gaat solliciteren. Ze wil…

A

werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

380 Scott doet een opleiding. Hij vindt leren…

A

leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

381 Selim kan zijn broer niet bellen. Hij stuurt zijn broer een…

A

e-mail

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

382 Shaila draagt een rugzak naar school. In de rugzak zit…

A

een boek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

383 Shanna heeft haar diploma. Ze is…

A

een dokter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

384 Shing heeft zijn arm gebroken. Hij mag niet…

A

zwemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

385 Shun wil niet eten. Hij wil liever…

A

koffie drinken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

386 Siham volgt een cursus. Ze leert…

A

Nederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

387 Simon bouwt een huis. Het huis wordt..

A

mooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

388 Simon wil leraar worden. Hij moet veel…

A

studeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

389 Simone leest graag een krant. Ze koopt hem…

A

in de supermarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
390 Sita geeft taart aan haar opa. Hij vindt dat...
mooi
26
391 Sjaak werkt in een fabriek. Daar werkt hij...
vijf dagen in de week
27
392 Sonia zit in de bus. Ze gaat naar...
haar huis
28
393 Sonya houdt van muziek. Ze luistert...
pop en rock muziek
29
394 Sophia houdt van rijst. Ze kookt dat...
elke dag
30
395 Sophie is vaak in het bos. Ze kijkt graag naar...
de bomen
31
396 Sou eet graag maïs. Ze eet maïs meestal met...
brood
32
397 Souad koopt bananen op de markt. Ze koopt ook...
brood en kaas
33
398 Stanley wil een groter huis. Hij wil ook...
een jacuzzi
34
399 Stefan belt met zijn zus. Zijn zus is...
op het werk
35
400 Stefana vindt wandelen leuk. Ze doet dat...
3 keer per week
36
401 Stephan moet sporten van de dokter. Hij gaat...
zwemmen
37
402 Steven is in het ziekenhuis. Hij gaat morgen...
naar huis
38
403 Sven komt uit het ziekenhuis. Hij is...
beter
39
404 Sylvia is kapper. Ze moet vandaag veel...
werken
40
405 Tamal moet remmen. Hij ziet een...
kat
41
406 Tanya is bakker. Ze verkoopt...
brood
42
407 Tara wil een motor kopen. Een motor is...
duur
43
408 Tara zoekt werk. Ze kijkt in…
de krant
44
409 Tariq eet alleen. Hij vindt dat...
niet leuk
45
410 Tess eet veel fruit. Fruit is...
lekker
46
411 Thirza wil later in het ziekenhuis werken. Ze moet eerst...
studeren
47
412 Thomas ligt in het ziekenhuis. Hij vindt dat...
niet leuk
48
413 Tim is jarig. Zijn zus geeft hem een...
een cadeau
49
414 Tirza koopt een nieuw bed. Ze koopt ook...
een lamp
50
415 Tony eet brood. Hij eet het brood met...
chocolade
51
416 Tuan zit op school. Hij heeft volgende week...
een examen
52
417 Veel mensen praten in de les. Nena vindt dat...
niet leuk
53
418 Vera doet suiker in haar thee. Haar thee wordt zo...
lekker
54
419 Victor heeft een nieuw huis. Hij gaat morgen...
verhuizen
55
420 Wayan drinkt koffie met zijn buurman. Hij vindt dat...
leuk
56
421 We gaan mijn broer ophalen. Hij heeft geen...
auto
57
422 Wij willen wat leuks doen. We gaan...
fietsen
58
423 Wil je mijn huis zien? Ik woon hier...
met mijn vriend
59
424 Wil jij op mijn kinderen passen? Ik ga vanavond...
naar een feest
60
425 William neemt een drankje. Dat helpt tegen...
de pijn
61
426 Xuan is in de supermarkt. Ze wil...
brood en kaas kopen
62
427 Yaira werkt bij een apotheek. Ze werkt daar...
vijf dagen per week
63
428 Younes heeft veel vrienden. Hij gaat vaak met ze naar...
de stad
64
429 Yun eet 's ochtends niet veel. Ze eet dan alleen...
brood en kaas
65
430 Zarina moet de vis eerst schoonmaken. Daarna gaat ze hem...
koken
66
431 Zina kookt met veel kruiden. Zo wordt haar eten...
lekker
67
432 Zola maakt het huis schoon. Ze doet dat...
3 keer per week