A1-12 Vocabulary Flashcards
1
Q
Het water
A
Water
2
Q
De eetzaal
A
Dining hall
3
Q
De reservering
A
Reservation
4
Q
De menukaart
A
Menu
5
Q
Het menu
A
Set menu
6
Q
De bestelling
A
Order
7
Q
Hongerig zijn
A
To be hungry
8
Q
Het hoofdmenu
A
Main course
9
Q
Zelfgemaakt
A
Homemade
10
Q
Vegetarisch
A
Vegetarian
11
Q
De pizza
A
Pizza
12
Q
Het saladebuffet
A
Salad buffet
13
Q
Grieks
A
Greek
14
Q
De saus
A
Sauce
15
Q
Het servet
A
Napkin
16
Q
Het dessert
A
Dessert, pudding
17
Q
De theelepel
A
Teaspoon
18
Q
De aanmelding
A
Booking
19
Q
Het vakantiecomplex
A
Holiday resort
20
Q
Het pension
A
Bed and breakfast