8. Matrixen Flashcards

1
Q

Wat zijn de rijen in een matrice?

Wat zijn de kolommen in een matrice?

A

De horizontale cijfer opsomming.

De verticale cijfer opsomming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe doet men matrixen optellen?

A

Dit doe je door simpelweg de overeenkomstige elementen op te tellen.

Dit gaat alleen met matricen met dezelfde afmeting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een voorwaarde voor het vermenigvuldigen van matrixen?

A

Het aantal kolommen van A moet gelijk zijn aan de rijen van B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noteren we de afmeting van een matrix?

A

(r x k) = (rij x kolom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noemen we een matrix die bestaat uit een kolom?

A

Een vector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe vermenigvuldigen we een matrix?

A

Door elk element van een rij te vermenigvuldigen met de kolom van de andere matrix. Dit die je voor elk aparte kolom en rij. En deze vervolgens op te tellen.

Let op dat je de verschillende kolommen gescheiden houdt!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de getransponeerde matrix van A?

A

De getransponeerdfe matrix is AT.

Dit is wanneer de rijen en kolommen zijn omgedraaid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer bestaat een eenheidsmatrix?

A

Een eenhiedsmatrix is altijd vierkant.

Als a*I bestaat dan is A*I=A en als I*B bestaat dan is I*B=B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de inverse matrix van A?

A

Dit is A-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe bepalen we de inverse van een matrix?

A

Dit doen we aan de hand van de determinant.

De element in de rij en kolom van de te vinden determinant doen niet mee.

We gebruiken een rij van de matrix om de determinant te bepalen.

Als het rijnummer en kolomnummer biede even zijn staat er GEEN minteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer bestaat de inverse matrix niet?

A

Als deze gelijk is aan 0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de cofactor van een matrix?

A

Dit is wanneer we elk indiviueel element in een matrix, de rijen en kolommen wegnemen. En hiervan de elementen in een cofactor plaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kunnen we een lineare vergelijking omzetten naar een matrix?

A

Door de bekende vergelijkings uitkomsten om te zetten naar matrixen en deze vervolgens in te vullen als een matrix vermenigvuldiging X=B-1*Y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bepalen we de inverse van B?

A

Eerst bepalen we BC door de cofactoren om te zetten ne vervolgs zetten we deze om met B-1 door de rijen en kolommen te verwisselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly