1. Differentiëren Flashcards

1
Q

Wat is de differentie quotient?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het standaard funcite voorschrift voor een lineare functie?

A

f(x)=ax+b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In de functie f(x)=ax+b waar staat a voor en waar staat b voor?

A

a is het hellingsgetal

b is het start getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe vinden we de waarde voor a en hoe vinden we de waarden voor b in de functie f(x)=ax+b (een lineare functie)

A

a vinden we met differentieren en b vinden we door de gevonden waarde van a in te vullen me de gegeven coordinaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als f(x)=xn wat is dan de afgeleide? (f ‘(x))

A

f ‘(x)=n*xn-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de afgeleide van de negatieve exponent f(x)=x-n

A

De afegeleide is f ‘(x)= 1⁄xn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als g(x)=f(x)+c wat is dan f ‘(x)?

A

g ‘(x)=f ‘(x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als g(x)=f(x)*a wat is dan g ‘(x)?

A

g ‘(x)=f ‘(x)*a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Somregel

Als s(x)=f(x)+g(x) wat is dan s ‘(x)?

A

Somregel

s ‘(x)=f ‘(x)+g ‘(x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie voor een tweedegraadsfunctie?

A

y=ax2+bx+c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Buiten haakjes halen

4x3-24x2+32x=0 hoe kan je deze functie buiten haakjes halen?

A

x(4x2-24x+32)=0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom kan het handig zijn om een factor buiten haakjes te halen?

A

Hiermee kan jee gewenste vergelijking forceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een extreem van een functie?

A

Dit zijn de minimum en/of maximum punten van een grafiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kunnen we de extremen van een grafiek vinden?

A

Dit zijn de punten waar de afgeleide 0 is dus f ‘(x)=0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een lokaal maximum of minimum en bij welke functies is dit van toepassing?

A

Een lokaal maximum of minimum komt voor bij tweedegraadsfuncties y=ax2+bx+c de functie bereikt bij dit punt zijn hoogste of laagste punt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de standaard functie voor een derdegraadsfunctie?

A

y=ax3+bx2+cx+d

17
Q

Hoe berekenen we de discriminant? D

A

D=b2-4ac

18
Q

Hoe werkt de abc-formule voor tweedegraadsfuncties?

A

y=ax2+bx+c

19
Q

Hoe werkt de product som methode

A
20
Q

los op x2+5x met ontbinden in factoren

A

x2+5x=x(x+5)

x=0 of x=-5

21
Q

Wat is een buigpunt van een grafiek?

A

Een buigpunt is een punt op de grafiek waar de afgeleide van een functie een extreem (max of min) heeft.

22
Q

Hoe vinden we buigpunten in een grafiek?

A

Door de tweede afgeleide gelijk te stellen aan 0

f ‘‘(x)=0

23
Q

Wanneer is een grafiek convex?

A

We noemen een functie van één variabele convex op een interval, als het verbindingsstuk tussen ieder tweetal punten van de grafiek van de functie boven of op de grafiek van de functie ligt.

24
Q

Wanneer is een grafiek concaaf?

A

We noemen een functie van één variabele concaaf op een interval, als het verbindingsstuk tussen ieder tweetal punten van de grafiek van de functie onder of op de grafiek van de functie lig

25
Q

Wat zijn de simpele benamingen voor een convex en concaaf functie?

A

Concaaf is hol.

Convex is bol.

26
Q
A