2. Logaritmen en afgeleiden van exponentiele en logaritmische functies Flashcards

1
Q

Als geldt x=gy wat is dan log?

A

Als x=gy dan is logg(x)=y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Als logg(x)=y wat is dan x?

A

Als logg(x)=y dan is x=gy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de afgeleiden van f(x)=ex

A

De afgeleide van f(x)=ex is f ‘(x)=ex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

loge(x) kan ook wel geschreven worden als…

A

loge​(x) kan ook wel geschreven worden als…ln(x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De afgeleide van f(x)=ln(x) is

A

De afgeleide van f(x)=ln(x) is f ‘(x)=1/x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de afgeleide van f(x)=gx? (exponentiele functies met andere grondtallen dan e)

A

De afgeleide van f(x)=gx is f ‘(x)=ln(g)*gx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de afgeleide van f(x)=logg(x)?

A

De afgeleide van f(x)=logg(x) is f ‘(x)=1/ln(g)*1/x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ln(x)=

A

ln(x)=loge(x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ln(e)=

A

ln(e)=1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ln(ea)=

A

ln(ea​)=a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de afgeleide van f(x)=eax

A

De afgeleide van f(x)=eax eerst schrijven we f(x)=(ea)x dan is f ‘(x)=(ea)x*ln(ea)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer je een logaritmische functie algebraisch oplost zoals:

log5(3x2/2x) = 1 Hoe veranderd de een dan met het verdwijnen van log.

A

als ga = x dan is logg(x) = a

log5(3x2/2x) = 1

3x2/2x = 51

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe los je 3x2/2x = 5

A

Streep eerst gelijkwaardige factoren weg

3x2/2x = 5 wordt 3x/2 = 5

Vervolgens de x eruit halen dat wordt 3/2*x=5

Dan x = 5*2/3

x = 10/3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt ontbinden in factoren? Buiten haakjes halen.

A

ab + ac = a(b+c)

De gemeenschappelijke factor komt voor de haakjes te staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als (1/3)x+4 hoe kunen we dit herschrijven?

A

Als (1/3)x+4 hoe kunen we dit herschrijven?

Als 3 -x-4 door de factor om te draaien.

Delen door is vermenigvuldigen met het omgekeerde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3x-7 = 3 -x-4 hoe lossen we dit op?

A

3x-7 = 3 -x-4 hoe lossen we dit op?

De 3 is een gemeenschappelijke factor dus we vermeigvuldigen of delen met hetzelfde om de 3 weg te werken.

Dan krijgen we x-7 = -x-4

2x = 3

x = 1,5

17
Q

Wat is de afgeleide van ln(x2+3)?

A

De afgeleide van ln(x2+3) - 1/x2+3

Want ln(x) = 1/x

18
Q

Hoe kunnen we ln2(x) herschrijven?

A

Dit kunnen we herschrijven als (ln*x)2

19
Q
A