8. Conjunctuur Flashcards
Conjunctuur
De op- en neergaande beweging van de economie binnen een periode van vijf tot tien jaar
Economische groei
De economische activiteit neemt van jaar tot jaar vrijwel altijd toe
Seizoen bewegingen
De fluctuaties op (zeer) korte termijn. Ze keren jaarlijks terug met regelmaat
Trend
lijn die gemiddeld het dichtst bij alle punten van de conjunctuurcyclus ligt. De trend geeft het conjunctureel ‘neutraal’ niveau van de indicator weer
Conjunctuur (ad)
de beweging van de economische variabele rond hun trend
Output
de werkelijke economische activiteit
Output gap
Het verschil (meestal in%) tussen de output en de trendlijn als het potentiële activiteitsniveau van de economie
Amplitude
de hoeveelheid waarmee de golf uitslaat ten opzichte van de neutrale positie
Recessie
We spreken van een recessie vanaf er 2 negatieve kwartalen na elkaar zijn van economische groei
Dubbel dip
een recessie en dan economische groei omdat terug een recessie te hebben
Depressie
langdurige recessie over meerdere kwartalen en over alle sectoren
Contractie
een zachter woord wanneer er bv 1 kwartaal negatief wordt
Aanbod
alles wat te maken heeft met de productie
Vraag
Alles aan de vraag kant
Tewerkstelling
het geheel van mogelijkheden om arbeidskrachten aan het werk te zetten