7. De arbeidsmarkt Flashcards
Arbeidsmarkt
geheel van vraag naar en aanbod van arbeid
nettoloon
wat de werkgever elke maand op de rekening van de werknemer overschrijft
Netto belastbaar inkomen
het inkomen waarop de werknemer belast wordt in de personenbelasting (brutoloon op jaarbasis – RSZ – aftrekposten)
Nominale loon
loon uitgedrukt in een geldbedrag
Reële loon
koopkracht van het geldbedrag
Arbeider
wordt ver uur betaal (vaak nog per week) en er is een speciale overheidsdienst die dit uitkeert. De bedrijven betalen aan de overheid
Bediende
Die hebben een maandwedde waarbij het vakantiegeld door het bedrijf wordt betaald. Het is een sociaal veilig statuut
Ambtenaren
hebben een ambtenarenwedde en is een sociaal veilig statuut
Zelfstandigen
verdiend wat hij verdiend en is dus geen sociaal veilig statuut
Eenheidsstatuut
Wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen. Ondertussen is de proefperiode afgeschaft maar in ruil is de opzeg periode serieus ingekort
Degressieve werkloosheidsuitkeringen
het feit dat over termijn u werkloosheidsuitkering verminderd in de tijd en op een bepaald moment ook stopt
Schoolbelcontracten
zijn contracten waarvan de arbeidscontracten gelijkloopt met de schooluren
Sociaal passief
zijn al die kosten die indirecte kosten die gij als werkgever moet voorzien
Marginale waarde productiviteit van arbeid (MWP):
toegevoegde waarde die er wordt gecreëerd van de productie door het extra aannemen van 1 werknemer
Marginale kost van arbeid (MK):
kost van 1 extra arbeider aan te nemen