5. Kringlopen en bbp Flashcards

1
Q

Aanbodfactoren

A

Het effect op de productiecapaciteit, de structurele of lange termijn factoren zoals bevolking, kapitaal, technologie en onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vraagfactoren

A

Conjuncturele factoren zoals vraag van gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bbp (Bruto binnenlands product)

A

De totale stroom goederen en diensten die de economie van een land/gebied over een periode van een jaar (soms kwartaal) produceert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Productiebenadering

A

De som toegevoegde waarde van alle bedrijven en de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bestedingsbenadering

A

De som van de waarde van alle finale goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inkomensbenadering

A

De som van lonen, winsten en indirecte belastingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nominaal bbp

A

De totale stroom goederen en diensten die de economie van een land/gebied over een periode van een jaar (soms kwartaal) produceert zonder compensatie voor inflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

reële bbp

A

De totale stroom goederen en diensten die de economie van een land/gebied over een periode van een jaar (soms kwartaal) produceert aangepast aan eventuele inflatie (2 correcties: prijsstijging en bevolkingstoename)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Economische kringlopen

A

Zijn een schematische weergaven van de goederen- en geldstromen in een land of regio (macro-economisch niveau). Een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen en de bedrijven in een land. Laat macro-economische relaties zijn: Wat verdienen de gezinnen/ huishoudens samen en wat produceren de bedrijven/ ondernemers gezamenlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De openkringloop

A

Ook het buitenland wordt mee opgenomen in de voorstelling: een ‘open’ economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ex ante

A

Wensen van economische actoren voor periode (voorspelling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ex post

A

na de periode (controle en statistiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Autonome consumptie

A

Een deel van de consumptie is onafhankelijk van het inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Autonome investeringen

A

Een deel van de investeringen is onafhankelijk van het inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effectieve vraag

A

De totale vraag uitgaande van gezinnen en de bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly