8 Flashcards

1
Q

Welke 3 verschillende soorten leren benoemd het onderzoek van Sorden en wat was het onderzoek

A

No learning
Rote learning:
-Reproduceren van informatie
Meaningful learning:
-Toepassen in nieuwe situaties
-Beter in oplossen van problemen
Hoe kan je het best meaningfull leren met multimodale teksten (tekst en afbeelding of video)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het Multimedia-principe in CTML

A

Mensen leren dieper van een combinatie van woorden en afbeeldingen, dan van
woorden alleen
Afbeeldingen kan hier ook videos of animaties zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Met welke 5 cognitieve processen kan je volgens Sorden het beste meaningfull leren

A

1: Selecteer relevante woorden
2: Selecteer relevante beelden
3: Geselecteerde woorden ‘organiseren’/betekenis geven in een verbaal model.
4: Geselecteerde afbeeldingen ‘organiseren’/betekenis geven in een visueel model
5: verbale en visuele model met elkaar integreren en voorkennis erbij betrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg dit uit: ”Meer geavanceerde schema’s over een bepaald thema worden ontwikkeld, en aangeleerde informatie evolueert van ‘gecontroleerd’ naar ‘automatisch’

A

In het begin moet je nog bewust nadenken over wat je doet (bijv. bij het leren autorijden of hoofdrekenen).
Maar hoe meer je oefent en hoe beter het geïntegreerd is in je geheugen, hoe meer automatisch het gaat.
Dat betekent: je hoeft er minder aandacht aan te besteden, waardoor je ruimte overhoudt voor nieuwe of complexere taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 basispricipes heeft de Cognitive Theory of Multimedia Learning van Sorden

A

1: Dual-channel assumption (Dual coding theory)
2: Limited capacity assumption (cognitive load theory)
3: Active processing assumption

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de active processing assumption

A

Je kunt alleen tot zinvol leren komen als je je best doet ontvanger moet actief gaan werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet het Cognitive Theory of Multimedia Learning model eruit van Mayer

A

1: Multimedia presentation:
Informatie aangeboden via twee vormen:
Woorden: gesproken of geschreven tekst
Plaatjes: afbeeldingen, animaties of video’s
2: Sensory memory neemt de woorden, tekst of afbeeldingen op:
Ogen: nemen geschreven tekst en beelden waar
Oren: nemen gesproken woorden waar
3: Working memory:
Relevante words en images worden geselecteerd
Er wordt betekenis/georganiseerd gegeven aan de geselecteerde woorden en beelden en opgenomen in het verbal model of pictorial model
Hier worden ook de twee mentale modellen (verbaal en picturaal) worden
met elkaar verbonden en geïntegreerd met bestaande kennis uit het langetermijngeheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan je het dual channel model en limited capacity assumption koppelen aan Cognitive Theory of Multimedia Learning model

A

Mensen hebben twee aparte kanalen om informatie te verwerken:
Een visueel/picturaal kanaal (voor beelden & geschreven tekst)
Een auditief/verbale kanaal (voor gesproken woorden & geluid)
Het werkgeheugen heeft een beperkte capaciteit en bestaat uit:
Phonological loop =verbaal
Visuo-spatial sketchpath= beeldend
en dus moet je de informatie organiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 soorten geheugen zijn er volgens het Cognitive Theory of Multimedia Learning model

A

Sensorisch geheugen
Werkgeheugen
Langetermijngeheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het sensorisch geheugen

A

Hier komen alle sensorische informatie binnen
Alles wat je zintuigen opvangen (zien, horen, voelen)
Een letterlijk kopie maar heel kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het werkgeheugen

A

Hier wordt de informatie bewust verwerkt
Verbale en visuele component
De capaciteit van het werkgeheugen is beperkt! => Cognitive Load Theory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het langetermijngeheugen

A

In het langetermijngeheugenwordt informatie voor lange tijd in
de hersenen opgeslagen
Declaratief:
bewuste herinneringen en feiten die je kunt benoemen en uitleggen, zoals feiten, gebeurtenissen en concepten.
Niet-declaratief: onbewuste kennis en aangeleerde vaardigheden die vaak automatisch en zonder bewust nadenken plaatsvinden, zoals handelingen die we geleerd hebben (bijv. fietsen of autorijden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn implicaties van CTML voor design

A
  1. Presenteer informatie die aansluit bij voorkennis van de ontvanger (om intrinsieke load te reduceren).
  2. Vermijd onbelangrijke en verwarrende informatie (om externe cognitive load te reduceren).
  3. Stimuleer processen die leiden tot rijke en diepe kennisvergaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Multimedia principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Gebruik zowel tekst als afbeeldingen om het leren te bevorderen, in plaats van alleen tekst of alleen afbeeldingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Coherence principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Verwijder irrelevante informatie (zoals extra plaatjes, geluiden of tekst) die niet direct bijdraagt aan de leerdoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is Spatial contiguity principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Plaats tekst en afbeeldingen dicht bij elkaar op een pagina of scherm, zodat de leerling de twee makkelijk samen kan koppelen

17
Q

Wat is Temporal contiguity principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Zorg ervoor dat tekst en audio of beeldmateriaal tegelijkertijd worden gepresenteerd, zodat ze samen beter begrepen kunnen worden bijvoorbeeld niet eerst audio en later pas de beelden erbij

18
Q

Wat is Personalization principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Gebruik een persoonlijke, informele toon in de tekst en gesproken uitleg, bijvoorbeeld door het gebruik van ‘je’ in plaats van ‘de leerling’, omdat dit het leren vergemakkelijkt

19
Q

Wat is Image principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Als je een verteller hebt hoeft hij niet per se in beeld te zijn hij hoeft alleen te horen te zijn

20
Q

Wat is Pre-training principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Mensen moeten snappen waar het over gaat legenda bijvoorbeeld of basiskennis geven over belangrijke concepten of termen

21
Q

Wat is Signaling principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Gebruik signalering (zoals pijlen, vetgedrukte tekst of onderstrepingen) om de belangrijkste informatie te benadrukken

22
Q

Wat is Redundancy principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Vermijd overbodige informatie. Bijvoorbeeld, als er al gesproken tekst is, voeg dan geen geschreven tekst van hetzelfde toe. Dit kan het werkgeheugen overbelasten. Beter 2 modaliteiten dan 3

23
Q

Wat is Segmenting principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Verdeel informatie in kleine, beheersbare stukken.

24
Q

Wat is Voice principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Gebruik een natuurlijke stem voor gesproken tekst in plaats van een computerstem,

25
Q

Wat is Modality principle wat een van de twaalf principes is voor multimediale instructie

A

Mensen leren beter van gesproken tekst en een grafiek dan grafiek en tekst en geschreven tekst

26
Q

Hoe kan je volgens het onderzoek van Sorden of je ontwerp succesvol is

A
  1. Theoretisch onderzoek naar cognitieve belasting:
    * Self-report
    * Fysiologisch onderzoek (hartslag, bloeddruk, pupilreactie, etc.)
  2. Dual-task-benadering
    * Veeleisende tweede taak leidt tot slechte prestatie in primaire taak.
  3. Kwantitatieve experimentele vergelijkingen