4 Flashcards

1
Q

Wat is de klassieke opvatting in tekstbegrip

A

Begrip ontstaat doordat de informatie-eenheden worden ‘opgeteld’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de kritiek van Anderson op de klassieke opvatting van tekstbegrip

A

Anderson zegt: lezers maken gebruik van schemata =>
Schema is voorkennis van de lezer die helpt bij verwerking van nieuwe informatie: het helpt de lezer om inferenties te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn inferenties

A

Conclusie die niet in de tekst staat maar wel kan veronderstellen (tekst mensen gaan zwemmen dus inferentie is dat het lekker weer is)
Worden onbewust gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn verschillende manieren om naar schema’s te kijken

A

Scenario: volgorde van activiteiten
*kaartje kopen, omkleden, zwemmen, afdrogen, aankleden–Script: rollen van actoren
*zwembadklant, kassabediende, badmeester–Verwante schema’s:
*zwemles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn aannames van de sschemathoerie

A
  1. Het soort kennis bepaalt de manier waarop de tekst begrepen wordt
  2. In het verlengde daarvan: schema’s zijn cultureel bepaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt bedoeld met het soort kennis bepaalt de manier waarop de tekst begrepen wordt

A

Pep Guardiola stond onder grote druk
Kennis bepaald hoe dit geïnterpreteerd wordt zijn baan staat onder druk of hijzelf
Kennis van de doelgroep inschatten is cruciaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het voorbeeld van schema’s zijn cultureel bepaald

A

Cultuur in amerika bij builoft: iets moet oud nieuw en gehuurd zijn dus tekst waarin dit wordt genoemd is een goed teken in de amerikaanse cultuur dus de tekst deed het beter in amerika beter dan in andere landen india vindt oud en geleend meer armoedig
aanname: amerikane interpreteren amerikaans bruiloft tekst beter omdat het aansluit bij eigen schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de voordelen voor lezers van schema’s

A
  1. Het zorgt ervoor dat “leren” gemakkelijker wordt => Lezers kunnen nieuwe informatie koppelen aan bestaande kennis
  2. Schemata zorgen ervoor dat lezers gemakkelijk kunnen afleiden wat belangrijk is in een tekst.
  3. Schemata stimuleren het maken van inferenties => Afleiden wat niet letterlijk in
    de tekst staat
  4. Schema’s zorgen ervoor dat de relevante informatie “toegankelijk” wordt =>
    schemata structureren het geheugen.
  5. Schemata maken het gemakkelijker voor lezers om teksten samen te vatten.
  6. Als er gaten zijn in het geheugen, kunnen schema’s helpen om die informatie toch
    weer boven te halen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe helpen kopjes een lezer bij het vormen van een schema volgens het onderzoek van Bartell

A

Kopjes helpen de lezer bij het ‘doorontwikkelen’ van een schema =>
Doorontwikkelen = Koppelen van nieuwe informatie aan bestaande schema’s
Leidt tot levels effect en werkt met name bij onbekende onderwerpen omdat je bij bekende onderwerpen al weet wat belangrijk is en wat niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het levels effect

A

Mensen onthouden dingen beter als ze denken dat het belangrijk is (ik denk dat dit belangrijk is dus dit onthoud ik) kopjes helpen hierbij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvoor zijn kopjes nog meer nuttig in een tekst volgens het onderzoek van Bartell

A

Kopjes kunnen de lezer van een webpagina helpen om zich te oriënteren
=>–Online tekst ‘beweegt’
Kopjes kunnen er dus voor zorgen dat
de lezer niet verdwaalt in de tekst tijdens het scrollen
Kopjes reduceren cognitive load

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is cognitive load

A

Een mens zijn geheugen heeft een beperkte verwerkingscapaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit bestaat cognitive load

A

Intrinsieke cognitieve belasting: *Complexiteit van het onderwerp, in combinatie met expertise en vermogens van de ontvanger
Externe cognitieve belasting:
Manier waarop het materiaal is gepresenteerd, en ook split attention
Germane cognitieve belasting:
Inspanningen van de lezer om de informatie te verwerken => nieuwe informatie een plek te geven in het schema het updaten van het schema je gebruikt een schema en daar komt informatie bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk onderdeel van de cognitive load heb je het liefst dat de lezer het meeste moeite instopt

A

Germane omdat mensen dan nieuwe informatie een plek geven in hun schema’s
eerste en tweede moeten zo laag mogelijk zijn de eerste heb je weinig invloed op tweede wel
Als de eerste twee laag zijn heb je meer ruimte om informatie te koppelen aan hun bestaande voorkennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was het resultaat van het onderzoek van bartell over hoeveelheid kopjes en tekstbegrip

A

Medium aantal kopjes is beter in een online tekst zorgt voor meer tekstbegrip dan andere
Bij offline zit er weinig verschil tussen
Over het algemeen scoort medium low kopjes het best

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly