7 Flashcards

1
Q

Wat is volgens dur het doel van visualisatie en infographics

A

Het visueel presenteren van informatie van complexe informatie over een bepaald
onderwerp op een meer begrijpelijke manier
Want:
“De mens is in staat om visuele informatie snel, efficiënt en blijvend te verwerken,
in vergelijking met geschreven en gesproken informatie. Visuele communicatie is dus ’sterker’ dan andere modaliteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen een datavisualisatie en een infographic

A

Datavisualisatie:
Een visuele representatie van ‘ruwe’ informatie, vaak op basis van numerieke data.
Infographic:
Het ontwerp van infographics gaat expliciet over het vertellen van een verhaal, met als
doelen: informeren, vermaken en/of overtuigen.
Dus: datavisualisaties kunnen gezien worden als een element van infographics

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke verschillende soorten visualisaties zijn er

A

Statisch: lijngrafiek
Beweging: bewegende mensen
Interactief: als je verder gaat gaat het beeld verder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke verschillende soorten datavisualisaties zijn er

A

1: Iconische visualisaties:
Representaties van objecten die op zichzelf een ‘entiteit in de ruimte’ zijn (een letterlijke weergave van iets in de werkelijkheid zou kunnen bestaan) bijvoorbeeld een wereldkaart met ieder land een andere kleur
2: Relationele visualisaties:
Representaties van entiteiten die niet bestaan in de ruimte en die niet
zichtbaar zijn bijvoorbeeld ziektes over een bepaalde tijd
3: Hybride visualisaties:
Combinatie tussen iconische en relationele elementen bijvoorbeeld een amerikaanse kaart met alle staten en iedere staat de kleur van politieke voorkeur blauw of rood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn volgens hegarty effecten van visualisatie op cognitie

A
  1. Visualisatie dient als externe opslag van informatie.
  2. Visualisatie organiseert informatie.
  3. Visualisatie maakt complexe informatie letterlijk zichtbaar
  4. Bij interactieve displays: je hoeft niet de mogelijkheden te ‘berekenen’ bijvoorbeeld bij tetris bereken of het blokje past
    Dus: je houdt meer werkgeheugen over om de informatie te verwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn evaluatiecriteria voor een infographic

A

1: Duidelijkheid/begrijpelijkheid => begrijpt de doelgroep de informatie die wordt gevisualiseerd?
2: Keuze voor type infographic en kleurgebruik => Wordt er direct duidelijk wat belangrijk is?
3: Kwaliteit van uitvoering => Grafische software goed gebruikt?
4: Creativiteit => Verrassingselementen, goede samenhang tussen informatie, doelen en ontwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat het model van hegarty over visuele verwerking

A

Legt uit hoe mensen externe visuele informatie verwerken en interpreteren
Herhaaldelijk proces
Bovenste 3 onderdelen: Top down (gestuurd door eigen behoeftes)
Onderste 4 onderdelen: Bottom up
Onderste 4:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaan de onderste vier onderdelen van het model van hegarty

A

1: External display: Startpunt (niet bij jouw zelf een blaadje krant of scherm) extern vervolgens werp je er een blik op dan start sensory process (je gaat het sensorisch waarnemen) en begint de vewerking en begint het intern
2: Visual features: dingen waar je op focust (intern) verschillende mensen kunnen dus ook naar verschillende dingen kijken afhankelijk van je doelen
3: Internal representation of display: als je een tekst leest maak je er een interne representatie van in je hoofd ga je bedenken hoe het eruit ziet (op basis van jouw internal features) op basis van wat jij eruit hebt gehaald
4: Internal representation of referent: interne representatie van het onderwerp wat je leert over het onderwerp je maakt een nieuwe representatie van het onderwerp welke betekenis je eruit hebt gehaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaan de bovenste 3 onderdelen van het model van hegarty

A

1: Goals: Afhankelijk van je doelen maak je verschillende kijkkeuzes dus welke visual features is afhankelijk van de goals doelen die je hebt je doelen beinvloeden dus je attention
2: Display schema: Relateert aan Internal representation of display je maakt aannaames op basis van je interne representatie: Hoe normaal gesproken visualisaties eruit zien VOORKENNIS OVER VISUELE REPRESENTATIE mensen met voorkennis of een diagram zullen die eerder begrijpen
3: Domain knowledge: Kennis over het onderwerp: je gaat de kennis die je hebt koppelen aan dingen die je ziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer gaat verwerking fout volgens het model van hegarty

A

Verwerking gaat fout wanneer Internal representation of display niet overeenkomt met display schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke 4 verbindingen bestaat het model van hegarty

A
  1. Attention
    Verbindt: Goals → Visual Features
    Aandacht bepaalt welke visuele kenmerken iemand selecteert en verwerkt.
  2. Sensory Processes (Zintuiglijke Processen)
    Verbindt: External Display → Visual Features
    Dit verwijst naar de verwerking van ruwe visuele informatie door de zintuigen.
    Wanneer iemand naar een afbeelding of diagram kijkt, worden de visuele kenmerken (zoals kleur, vorm en patroon) via de ogen en het brein waargenomen en geïdentificeerd.
  3. Encoding (Codering)
    Verbindt: Visual Features → Internal Representation of Display
    In deze fase worden de visuele kenmerken omgezet in een mentale representatie in het geheugen.
  4. Inference (Afleiding)
    Verbindt: Internal Representation of Display → Internal Representation of Referent
    Met behulp van domeinkennis en eerdere ervaring trekt iemand conclusies over wat de afbeelding voorstelt en hoe deze kan worden geïnterpreteerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly