(6) Kapitel 5: Abkürzungen 1 Flashcards
1
Q
Absender
A
afzender
2
Q
Abteilung
A
afdeling
3
Q
Aktiengesellschaft
A
naamloze vennootschap
4
Q
allgemeine Geschäftsbedingungen
A
algemene voorwaarden
5
Q
Bundesrepublik Deutschland
A
Bondsrepubliek Duitsland
6
Q
bitte wenden
A
zie ommezijde
7
Q
beziehungsweise
A
respectievelijk
8
Q
das heißt
A
dat wil zeggen
9
Q
dieses Jahres
A
van dit jaar
10
Q
dieses Monats
A
van deze maand
11
Q
eventuell
A
eventueel
12
Q
Firma
A
firma
13
Q
Gesellschaft mit beschränkter Haftung
A
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
14
Q
Hauptbahnhof
A
centraal station
15
Q
inklusive
A
inclusief
16
Q
Lastkraftwagen
A
vrachtwagen
17
Q
Million(en)
A
miljoen
18
Q
Milliarde(n)
A
miljard
19
Q
Mehrnwertsteuer
A
btw
20
Q
Personenkraftwagen
A
personenauto
21
Q
Postleitzahl
A
postcode
22
Q
Seite
A
pagina
23
Q
Straße
A
straat
24
Q
unter anderem
A
onder andere
25
und so weiter
enzovoort
26
zum Beispeil
bijvoorbeeld