6. Gezondheidsgerelateerd gedrag en gezondheidspromotie Flashcards
Gezondheidsgewoonten
iemands normale gezondheidsgerelateerde gedragingen die het al dan niet ontwikkelen van chronische ziekte beïnvloeden. bv roken
Gezondheidsgedrag
elke activiteit die iemand uitoefent om de eigen gezondheid te behouden of te verbeteren, ongeacht de gepercipieerde gezondheidsstatus en ongeacht of het gedrag een bepaald doel bereikt.
Gezondheidsbehoudend gedrag (well behavior)
alle activiteiten om de huidige goede gezondheid te behouden of te verbeteren.
Dit hangt af van motiverende factoren, vooral iemands perceptie van de ‘dreiging’ van eventuele ziekte, de aantrekkelijkheid van tegenovergesteld gedrag en iemands waarde oordeel in het verminderen van de dreiging van ziekte.
sporten, gezond eten, regelmatig naar de tandarts gaan en het nemen van vaccinaties, deelnemers aan wekelijkse wandelactiviteiten die een Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) in verschillende wijken van een stad organiseert
Symptoom-gebaseerd gedrag:
elke activiteit om een probleem te determineren en een remedie te vinden.
Een ongeruste mevrouw die haar huisarts bezoekt nadat ze met borstzelfonderzoek een knobbeltje heeft ontdekt, een asielzoeker die met ernstige hoestklachten bij de medische opvang asielzoekers/infectiebestrijding binnenkomt
Ziektegedrag:
elk gedrag om een gezondheidsprobleem te behandelen of aan te passen nadat men besloten heeft dat men ziek is en om welke ziekte het gaat.
Deelneemster aan zelfhulpgroep ‘leven met kanker’
Wie vertoont gezond gedrag en waarom? Onderzoek haalt 3 belangrijke punten naar voren:
De gezondheidsgewoonten van mensen zijn redelijk stabiel, toch veranderen ze met de tijd.
Bepaalde soorten gezondheidsgedrag zijn niet sterk met elkaar verbonden, bvb gebruik van een gordel wil niet zeggen dat iemand ook ander gezond gedrag zoals sporten vertoont.
Gezondheidsgedrag lijkt niet ingebed in een persoon door een enkele set van gedragingen of respons neigingen.
Pogingen om ziekte te voorkomen kunnen worden onderverdeeld in 3 types:
- Gedragsinvloed, bvb mondhygiëne aanmoedigen.
- Omgevingsmaatregelen, bvb drinkwater uit de kraan.
- Preventieve medische maatregelen, bvb tandzorg.
Er zijn drie preventie niveaus:
- Primaire preventie
- Secundaire preventie
- Tertiaire preventie
Primaire preventie
het voorkomen van ziekten en/of gezondheidsproblemen.
Voorbeeld: reizigersadvisering gericht op het voorkomen van besmetting met tropische ziekten in het buitenland. Ander voorbeeld: stoppen-met-roken-campagnes van de overheid.
Secundaire preventie
het vroegtijdig ontdekken van ziekten en/of gezondheidsproblemen.
Voorbeeld: bevolkingsonderzoeken (bijv. borstkanker, baarmoederhalskanker) die het doel hebben om gezondheidsproblemen (bijv. kanker) zo vroeg mogelijk te ontdekken zodat behandeling de meeste kans op succes heeft.
Tertaire preventie
wanneer zich een ernstig letsel voordoet of een ziekte zich verder ontwikkelt dan de vroege stadia, leidt de aandoening vaak tot blijvende of onomkeerbare schade. Deze preventie omvat acties om deze schade te beperken of te vertragen.
Voorbeeld: deelnemen aan de cursus herstel en balans door mensen die succesvol zijn behandeld voor kanker en die proberen de draad van hun leven op te pakken en restverschijnselen zoals vermoeidheid aan te pakken.
Factoren binnen het individu
Vele mensen ervaren een strijd met zichzelf als ze willen veranderen en gezonder willen leven. Sommige mensen houden dit in balans en slagen er toch in redelijke regels en grenzen toe te passen in hun leven, voor anderen ligt dat moeilijker.
Langdurige gewoontes aanpassen is moeilijk, er is een bepaald niveau van cognitieve vaardigheden nodig om te weten wat je moet doen en hoe. Self-efficacy is essentieel in motivatie!
Een ziekte en de medicatie op zich kunnen wisselingen veroorzaken in iemands stemming en energieniveau.
Interpersoonlijke factoren
Veel sociale factoren beïnvloeden iemands aanpassing naar gezond gedrag, sociale support is hierbij heel belangrijk.
Factoren in de gemeenschap
Mensen zullen eerder gezond gedrag toepassen als dit wordt gestimuleerd door acties van bvb overheid en de gezondheidszorg.
Leren ahv operante conditionering
Er zijn drie consequenties die belangrijk zijn:
Bekrachtiging: positief (beloning) of negatief (vervelende prikkel wegnemen): het gewenste gedrag neemt toe.
Uitdoving: gevolgen die een gedrag in stand houden elimineren. Werkt alleen wanneer ergeen alternatieve beloningen beschikbaar zijn.
Straf: als men verwacht dat een straf zal volgen als men het gedrag opnieuw stelt, zal het gedrag afnemen.
Mensen kunnen ook leren door observatie (modeling)
Men zal eerder het gedrag van een model vertonen als het model gelijkenissen met de eigen persoon vertoont of in iemands ogen een hoge status heeft, bvb bekend persoon.
Bv als een tiener zeit dat mensen genieten en sociale aandacht krijgen voor het roken, dienen deze mensen als model en vergroten ze de kans dat de tiener ook gaat roken. Maar als modellen straf krijgen voor her roken is de kans kleiner.
Gewoonte gedrag:
als een bepaald gedrag vaak wordt herhaald, automatisch en onbewust gedrag. Het is meer afhankelijk van voorafgaande cues dan de gevolgen waarmee het vroeger gelinkt was.
Antecedent:
interne of externe stimulus die voorafgaat aan en de gelegenheid vormt voor gedrag, bvb sigaret roken als men koffie drinkt.
Conscientiousness:
de neiging plichtbewust, planmatig en georganiseerd te zijn. Dit kenmerk van iemands persoonlijkheid wordt geassocieerd met vele gezonde gedragingen.
De rol van emoties kan op twee manieren gezien worden:
mensen die niet kunnen omgaan met een ernstige ziekte in de familie, zullen waarschijnlijk zelf geen preventieve maatregelen nemen. Mensen onder stress vertonen ongezonder gedrag, bvb roken om te ontspannen.