6. En ville Flashcards
een ongeval
un accident
een bank (om op te zitten)
un banc
een file (opstopping in het verkeer)
un bouchon / un embouteillage
een kantoor
un bureau
een kruispunt
un carrefour / un croisement
een shoppingcentrum
un centre commercial
een cinema
un cinéma
een geldautomaat
un distributeur de billets
een plaats, een plek
un endroit / un lieu
een vakantiehuis
un gîte
een ziekenhuis
un hôpital
een hotel
un hôtel
een winkel
un magasin
een museum
un musée
een park
un parc
een pretpark
un parc d’attractions
een brug
un pont
een supermarkt
un supermarché
een dorp
un village
een dierentuin
un zoo
(het restaurant) is gesloten
(le resto) est fermé
(de winkel) is open
(le magasin) est ouvert
het platteland
la campagne
de ingang
l’entrée
het gemeentehuis
la mairie
de uitgang
la sortie
het onthaal
la réception / l’accueil (m)
de post
la poste
een adres
une adresse
een e-mailadres
une adresse mail
een jeugdherberg
une auberge de jeunesse
een bank(kantoor)
une banque
een slagerij
une boucherie
een bakkerij
une boulangerie
een kassa
une caisse
een ziekenhuis
une clinique
een omleiding
une déviation
een school
une école
een kerk
une église
een moskee
une mosquée
een apotheek
une pharmacie
een zwembad
une piscine
een gevangenis
une prison
een weg
une route
een straat
une rue
een stad
une ville