5.4 Flashcards
1
Q
Correlatie
A
De samenhang tussen verschillende variabele (word uitgedrukt in correlatiecijfers)
2
Q
Causaliteit (causale relatie)
A
Een oorzakelijk verband tussen twee variabelen
3
Q
Onafhankelijke variabele
A
Een variabele die als oorzaak wordt gezien van het veranderen van een andere variabele
4
Q
Afhankelijke variabele
A
Een variabele die wordt beïnvloed door een of meerdere onafhankelijke variabelen
5
Q
Interveniërende variabelen
A
Het verband tussen onafhankelijke en afhankelijke variabele komt dan tot stand of wordt beïnvloed (zit tussen de andere twee variabelen in)