4.1 Flashcards

1
Q

Staatsvorming

A

De institutionalisering van politieke macht tot een staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Politieke macht

A

Het vermogen om de politieke besluitvorming te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Machtsevenwicht

A

Als beide actoren evenveel macht hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Machtsongelijkheid kan leiden tot

A

Oorlog en geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Machtsoverwicht

A

Een situatie kan over de grens gaan zodra er een ongelijkwaardigheid is tussen de betrokkenen, in het nadeel van het slachtoffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Machtsuitoefening (machtsvacuüm)

A

het gebruik van macht of invloed door een individu, groep of organisatie om een bepaald resultaat te bereiken. Het kan op verschillende manieren worden uitgeoefend, zoals door middel van dwang, overtuiging, manipulatie of autoriteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Soevereiniteit

A

Een staat is soeverein wanneer hij binnen zijn grondgebied het hoogste gezag voert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Spraak van een staat als

A

Deze interne en externe soevereiniteit bezit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interne soevereiniteit

A

1- als het hoogste gezag regeert over een groep
2- binnen een bepaald grondgebied valt
3- geweld- belasting monopolie bezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Externe soevereiniteit

A

Houd in dat andere Staten erkennen dat het staatsgezag het hoogste gezag over de bevolking is op dat grondgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het process van staatsvorming

A

Een combinatie van economische, culturele en politieke ontwikkelingen zoals:
- urbanisatie
- feodalisme en het ontstaan van privileges
- centralisatie en eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Soeverein

A

Een staat is soeverein wanneer hij binnen zijn grondgebied het hoogste gezag voert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Monarchie

A

De macht van de koning word beperkt door de grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Parlementair stelsel

A

Politieke partijen steeds meer macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rationalisering

A

Het process, ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly