3.4 Flashcards

1
Q

Samenwerking

A

Het proces waarin individuen, groepen en/of Staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Redenen voor samenwerking

A
  • samen sta je sterker en de macht van het getal
  • profiteren van elkaars sterke punten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorwaarden om samen te kunnen werken

A
  • compromisbereidheid
  • onderling vertrouwen
  • wederzijdse acceptatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Samenwerking in de politiek gebeurt vanwege:

A
  • gedeelde waarden
  • gedeelde belangen
  • dwang of machtsuitoefening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Conflict

A

Situatie waarin individuen, groepen en/of Staten elkaar tegenwerken om hun eigen doelen te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2 verklaringen voor conflict

A

1- Marx: ongelijkheid in bezit leid tot conflict en het omverwerpen van het economische en politieke systeem van uitbuiting en ongelijkheid
2- Huntington: maatschappelijke conflicten vinden hun oorsprong in uiteenlopend sociale en culture verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 soorten internationale conflicten

A

1- manifeste conflicten: duidelijk zichtbare conflicten
2- latente conflicten: minder duidelijk zichtbare conflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschil tussen tussen samenwerking en conflict

A

-Samenwerking: gemeenschappelijk doel -conflict: eigen doel
-samenwerking: handelen op elkaar afstemmen -conflict: elkaar tegenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly