2.1 Flashcards

1
Q

4 vormen van sociale bindingen

A

1- affectieve bindingen: emotionele bindingen
2- cognitieve bindingen: kennisvorming en kennisoverdracht
3- economische bindingen: werk en goederen
4- politieke bindingen: zaken die in een samenleving gemeenschappelijk geregeld moeten worden zoals onderwijs, zorg, verkeer en veiligheid ook wel collectieve goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Groepsvorming

A

Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan 2 mensen die elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken van groepsvorming

A

1- kan tot stand komen bij gedeelte interesses, waarden, belangen en ervaringen
2- mensen vormen gemeenschappelijke gedragingen of regels die horen bij hun groep
3- mensen die bij een groep willen horen, passen hun gedrag aan aan de groepsvorm en beïnvloeden ook de groepsvorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ingroup

A

De groep mensen die erbij hoort: er is meer binding mee en er is sprake van een gemeenschappelijke identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Outgroup

A

Mensen die niet bij de groep horen: mensen tegen wie je je afzet en met wie je in de strijd/competitie bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale controle

A

Wanneer mensen er andere toe bewegen of dwingen zich te houden aan de normen van de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 soorten sociale controle

A

1- informele controle: groepsleden wijzen elkaar op de waarden en normen van de groep
2- formele sociale controle: mensen die vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stereotypen en vooroordelen

A

Cultureel aangeleerde beelden, generalisaties en veronderstellingen,
Bijv over bepaalde groepen mensen —> joodse mensen zijn rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Informele groepen

A

Mensen kennen elkaar en voelen zich emotioneel met elkaar verbonden en zijn geen afspraken die officieel vastliggen en de rolverdeling is flexibel
Bijv—> vriendengroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Formele groepen

A

Groepen met vastgelegde regels waarbij er sprake is van een bepaalde hiërarchie die is vastgesteld in talenten rollen. Vaak zijn er doelen en normen voor de groep gesteld
Bijv—> afdeling van een bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly