5.3 spiercontractie Flashcards
soorten spieren
dwarsgestreepte spieren (skeletspieren & hartspieren) & gladde spieren
spierbundels (fasciali)
spiervezels -> myofibrillen -> myofilamenten.
sarcomeer
deel myofibril; bestaand uit dunne actinefilamenten en dikke myosinefilamenten.
crossbridge cyclus
koppeling, verschuiving, ontkoppeling van myosine en actine mogelijk.
- attached state
myosine kop gebonden aan actinefilament
- released state
ATP bindt aan myosinekop -> myosine laat los
- cocked state
ATP hydrolyseert tot ADP -> vrijgekomen energie zorgt voor conformatieverandering
- crossbridge state
myosine kop bindt verderop aan actine
- powerstroke state
afgesplitste fosfaatgroep van ATP laat los van myosinekopje, waardoor conformatie terug veranderd & myosine verplaatst ten opzichte van actine
rigor mortis
stijfheid van spieren na overleiden, ontstaat door gebrek aan ATP -> blijft in attached state
tropomyosine
eiwit om actinefilament (soort streng). Deze streng bedekt bindingsplaatsen voor de myosinekop
troponine complex
houdt streng op zijn plaats
Hoe kan myosine toch binden ondanks het tropomyosine?
Calcium bindt het troponine waardoor bindinsplaatsen vrijkomen en spiercontractie mogelijk is.
T-tubuli
- instulpingen van het plasmamembraan die grenzen aan het sarcoplasmatisch reticulum.
- gevuld met extracellulaire vloeistof
- natrium en kaliumkanalen aanwezig
functie T-tubuli & sarcoplasmatisch reticulum
- bij actiepotentiaal wordt depolarisatie geleid door Na & K kanalen in de T-tubuli
- door depolarisatie worden ca2+ kanalen geprikkelt en gaan openstaan
- calcium stroomt kanalen in & bindt aan ryanodine receptor van het sarcoplasmatisch reticulum
- receptoren gaan openstaan & nog meer calcium de cel in.